Gedichten. Deel 1
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekendAanteekeningen.‘Hoe Joncfrou Alijt van Poelgheest dootgheslegen worde.
Daerna, in den jare m. ccc. en xc op S. Mauricius, doe werden in den Hage dootgheslegen joncfrou Alijt van Poelgheest, Hertoge Aelbrechts Boel, ende was Jan van Poelgheest dochter Schiltknape. Ende doen Willem Kuyser des Hertoghen hofmeester haar beschermen woude, worde hy op haar lijf dootgheslegen, van den selfden die dese moort deden. Ende die dit feijt deden ruimden terstont dat lant ende liepen wech. Ende van dezen dootslach quam noch eenen grooten oploop ende rumoer in den lande, als men hooren zal.’ Die Cronycke van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, dat 36ste Capittel.
‘Hy [Hertog Albrecht] verloor zijne gemalin, en verslingerde zich toen aan Jonkvrouw Aleid van Poelgeest, wier schoonheid van de tijdgenooten hoogelijk geroemd wordt, en die Hij ten Hove onderhield. Haar vader was Jan van Poelgeest, een Edelman, die zich niet byzonder uitgeteekend had in de twisten, maar men mag vermoeden, dat hy der Kabeljaauwsche party was toegedaanGa naar voetnoot1). - Het was inderdaad een Vorst, in de kracht zijns levens weduwnaar geworden, en wien zulk een warm bloed door de aderen bruischte, niet te misduiden, dat hy zich van een beminlijk en lieftallig meisje betooveren liet; en niemand was ook aan dat Hof zoo heilig, dat hy er door geërgerd werd; maar haar invloed op den Hertog werd | |
[pagina 238]
| |
kennelijk door eene ongevoelige verandering in het bewind, dat nu allengs ook met Kabeljaauwschen bezet werd. Dit konden de Hoekschen niet dulden; zy ruien den Graaf van Oostervant op, vooral na dat Jan van Arkel (de zoon van Otto, waarvan boven) in 1389 Stadhouder van Holland en Zeeland, geworden was, eene waardigheid, die men hem deed voorkomen, als aan hem behoorende. En met of zonder zijn weten, maar met zijn naam en gezag zich dekkende, vermoorden zy de ongelukkige schoone des avonds van den 21sten September 1390, op het Buitenhof in de Hage, waar zij, van eenige hovelingen verzeld, een wandeling deed! Willem Kuyser, 's Hertogs Hofmeester, haar willende beschermen, werd desgelijks van het leven beroofd, en zy zelve werd met verscheiden wonden doorboord.’ Bilderdijk, Geschiedenis des Vaderlands, Deel IV, bl. 3, 4. |
|