Gedichten. Deel 1(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Eer. (Naar Boileau.) Der Waarheid trouw te zijn, als heilig boven allen; Het Recht te eerbiedigen en ook de Reedlijkheid; Alle andren zacht, alleen zichzelven hard te vallen, Verzakende om den plicht wat eer- of baatzucht vleit; Der maatschappij te zijn wat wij haar wezen mogen; Te doen waartoe ons God de hand en 't hoofd bekwaamt; Goed en rechtvaardig zijn, door lief noch leed bewogen: Ziedaar waarachtige Eer, en die den Man betaamt. Vorige Volgende