Gedichten. Deel 1(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] O heerlijk, heerlijk zij het oord. (1808.) o Heerlijk, heerlijk zij het oord! Waarvoor uw ziel dit stofgewemel Verliet; geen liever steeg ten hemel, Waar zij het lied der zaalgen hoort. Op aarde ontbrak u slechts te wezen Wat gij nu eeuwig wezen moogt. Geen smart zij in ons oog te lezen, Daar gij uw God in de armen vloogt. Zacht vall' de zode u; en zij moet Ons oog door vroolijk groen verrukken; Geen sombre schaduw mag er drukken Op iets, dat u gedenken doet. Laat frissche bloemen daar getuigen Van uw gewisse zaligheid; Maar laat geen wilg het hoofd er buigen. Waartoe om uw geluk geschreid? Vorige Volgende