Gedichten. Deel 1(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Serenade. (The Pirate.) De schoonheid slaapt, de liefde waakt En weent, daar 't uur van scheiden naakt; Wie geeft mij thans zoo zoet een lied te kweelen, Dat, in uw droom, Te voorschijn koom Een beeld, in staat uw sluimrend hart te streelen? Geen windje suist, geen tochtje zucht Verkoelend door de lauwe lucht; Stil sluipt de glimworm rond met zacht geflonker; Niets dan haar geur Verraadt een keur Van bloemen, zich verbergende in het donker. Maar neen, ontwaak, ontwaak nochtans! De zoetste droom heeft weinig kans De werklijkheid in zoetheid te overtreffen. Ontwaak, herleef, Zieuit en geef Uw hart aan 't lied, dat Liefde u aan mocht heffen. Vorige Volgende