Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde(1775)–Anoniem Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave [Eerste deel] Voorrede. Naamlijst der leden van het genootschap. Betoog der nuttigheid en noodzaaklijkheid van de beoefening onzer moedertaal. Vertoog over de dienstigste middelen ter verbetering der Nederduitsche taal. Aanmerkingen over de oorzaken van de verscheidenheid der tongvallen. Verhandeling over den oorsprong onzer moedertaal, dienende tot eene inleiding op de volk- en taal- verspreiding van den Heer L. ten Kate. Bedenkingen over de overeenkomst der Perzische en Nederduitsche taal. Tegenbedenkingen. Antwoord. Aanmerking, over de overeenkomst der Hebreeuwsche en der Nederduitsche taal. Brief, over Theodericus, Diederik, Diet, Eo en Ie, Leudi, Feudum, Alodium. Eenige aanmerkingen, betreffende de spelling. Dichtlievende aanmerkingen over de grafschriften, bijschriften, en puntdichten. Antwoord. Wegens het grafschrift, van Johnson, door den Heer M.T. opgegeven, en waar over zijn Wel Ed. onzen smaak wenscht te vernemen, dient: Wederantwoord. Gissingen over het Woord ingenieur, Over den geslagtnaam van Hamel, en de woorden Maal, Ham, Hamel, enz. Onderzoek over de bewoording komen te doen, komen zien, enz. Toegift, over dan en als. Over komen doen, en komen te doen. Over het woord preuts. Over de woorden prat en pratten. Over schoorsteen, en schoorvoetende. Over de S. Antonis Verkens. Over zeker oud opschrift aan de kerk aan den Stichtschen Berg. Over slaak en slaken. Over de afleiding van scharlaken en lak. Dichtlievende aanmerkingen. Proeve van welsprekendheid. Bespiegeling over den vrede. Rampen des oorlogs. Overdenking over den voorspoed der godloozen in dit leven. Proeve van dichtöefening. Veiligheid in Christus. Ezaus weeklage over het verlies van den vaderlyken zegen. Het dankleid van Mozes, na Israëls uittogt uit Egipte, Gevolgd naar het Latijn van den Heer Petrus Francius. Dichtkundige bespiegeling van 's Heilands opstandinge. De voorzigtigheid, aan een' godloochenaar. Kresus aan Solon. Publ. Kornelius Scipio de Afrikaner aan K. Lelius. De godsdienst: in het Album van den Heer A. van den Berg. Aan Liberius, ijverigen voorstander der heidensche fabelkunde. Gegronde klagt. Klinkdicht. Op het beeldenschrift der Roomschgezinden. Op de beeldtenis van Duc d'Alb. Taalkunde. Klinkert, aan het genootschap. Antwoord. Ander antwoord. Aan Polemon. [Tweede deel] [Voorrede] Naamlijst der leden van het genootschap. Proeve van oudheid- en taalkunde. Taalkundige aanmerkingen, By gelegenheid van sommige aanteekeningen van den Heer Balthazar Huydecoper op Melis Stoke. I. Ende. II. Gere, geren. III. Beeten. die gone. IV. Dertiendag, twaalfdag. V. Begaden. VI. Rijm. Gesmyde. Voorboeg. Gereide. Lyden. Taalkundige en andere aanteekeningen over het zoogenaamde privilegium trinitatis, door Hertog Jan, den derden, van Brabant, verleend aan de hoofd-stad 's Hertogen-bosch. Aanteekeningen over eenige woorden, welke men in het woorden-boek van Kiliaan in het geheel niet of in andere beteekenissen vindt, getrokken uit de Turben op de kostuimen der Hoofdstad's Hertogen-bosch. Lijst der woorden in de twee voorgaande verhandelingen uitgelegd, welke by Kiliaan niet of niet in die beteekenissen gevonden worden. Onderzoek wegens het onderscheid, dat Ten Kate stelt tusschen een, ien, en een, ene, tusschen geen, geene, en de gene die, deze en gene, enz. Over den uitgang van den tweeden persoon in het enkelvoudige der gebiedende wijs. Verhandeling over de vorming der zelfstandige naamwoorden Over den uitgang der praeterita: Aanmerkingen over het vermyden van basterd- en het invoeren van verouderde woorden. Bedenkingen over de oorzaak van het onderscheid Tusschen Nog, adhuc, en Noch, neque. Aanmerking over slaak en slaken; ontslaken; bespieren. Verhandeling over de woorden barn, bern, born. Ophelderingen van sommige woorden, welke By Kiliaan niet gevonden worden. Vertoog over eenige middelen ter vordering in taal-, oudheid-, en dichtkunde. Geschiedenis der rederijkkamers der hoofdstad en meyerye van 's Hertogen-bosch. Proeve van Welsprekendheid. Morgengedagten. Brief aan Amélia, over de eeuwigheid. Dublar. Proeve van dichtöefening Lof van den winter. De verheerlijkte Jesus op den throon van God. Lofzang. (Naar het Hoogduitsch van den Heer E.C. von Kleist. De intrede van eene zalige in den hemel. Lofzang. Parodie van Horatius. De engelen zang by 's Heilands geboorte. 's Menschen hart, niet minder verraderlijk dan Judas. Klinkdicht. De ware troost. Klaagzang. ter gedagtenis van mynen vriend, jonkheer David Ferdinand Godin, aan de kinderziekte, den 27. Jan. 1779., overleden. Aan den nieuwen bard, of den dichter der zo genaamde Bardietjes. Montigni aan zyne huisvrouw. Op een canarievogel. Het heidensch godendom. De grootste held. Op eenen onbedachtzamen zeetogt. Op het zien vangen van een kikvorsch. Silvaans heldenmoed. Damon aan Leliaan. Nugator. Grafschrift voor mylords hond. Aan Kordatus De digter en de nagtegaal. Eene fabel. Op de vriendschap. Geld- en eer-zucht. De Utregtsche avondstond.