Antwoord. Wegens het grafschrift, van Johnson, door den Heer M.T. opgegeven, en waar over zijn Wel Ed. onzen smaak wenscht te vernemen, dient:
1.
Dat mij het Engelsch oorspronglijk zeer fraai en veelzeggend voorkome: alleen schijnt het de Overledene te sterk te prijzen.
2.
Het Latyn doet het Engelsch, mijnes inziens, eer aan: alleen heeft het de woorden wen alive, ‘toen zij leefde’, niet.
3.
Over het Nederduitsch merk ik aan, dat het zig te zeer aan de kortheid der Regels heeft willen binden; maar den zin ondertussen kragtig voorstelt; doch daar door in den tweeden regel wat minder klaar is, dan het misschien te maken was.
4.
Daar het Engelsch, van mij dezer wijze geschreven zig dus laat hooren:
[pagina 113]
[p. 113]
‘Underneath this stone doth lye
As much virtue as cou'd die;
Which, wen alive,
Did vigour give
To as much beauty as cou'd live’;
zou ik er in het Nederduitsch dezen klank van vormen:
Beneden dezen steen ligt zoo veel Deugd begraven
Als immer sterven kon, en onder de aarde zonk;
Die, toen ze in 't leven was, heur gloed, en kragt, en gaven
Aan zoo veel schoonheid, als er ooit kon leven, schonk.