Wederantwoord.
Het kwam mij voor, dat er vrij wat schijngloor (faux brillant) in dit grafschrift was; dewijl het 1. de deugd, eene zielshoedanigheid, doet sterven, en begraven worden. 2. Niet duidelijk aanwijst, of er een man, dan of er eene vrouw begraven ligge. Men kan niet zeggen, dat er, door deugd, een deugdzaam mensch gemeend woorde: want dan strookt het volgende niet; dat dan zeggen zoude: ‘toen dit mensch leefde, gaf dit mensch den gloed aan zoo veel schoonheid, enz.’ - Doch, mogelijk, ben ik, hier, al te kiesch. - Op de Nederduitsche overzetting van den Heer M.S., merk ik aan, dat, in den tweeden regel, alles, wat er te zeggen was, in de eerste helft, Als immer sterven kon, reeds gezegd is, en dus de tweede helft, en onder de aarde zonk, kragteloos agteraan sleept. Derhalve ware het, mijns oordeels, beter, hier, een' korter regel te stellen; dezen, of dergelijken:
Als immer grafwaart zonk.
In de vertaling, door mij zelven opgegeven, is de zin wel klaar genoeg; doch niet de uit-