Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde
(1775)–Anoniem Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde– Auteursrechtvrij
[pagina 201]
| |
Over de afleiding van scharlaken en lak.Behalve 't geen over de afleiding van het woordscharlaken, in de Maandelijksche BydragenGa naar voetnoot(a) te regt aangemerkt is, vindt men, daar, den oorsprong gezogt in het Spaansche woord Cusculium, zijnde zekere roode worm, welke aangekweekt wordt in de Spaansche West-Indiën, en eertijds Scolecium genoemd werd, volgens PliniusGa naar voetnoot(b). Dat het scharlakenrood | |
[pagina 202]
| |
met zeker wormpje geverwd wordt, of dat de Coccus, of Cochenilje, een wormpjen zij, ontken ik niet, en is, in het breede, door den Heer M. de Ruusscher, in een bijzonder boekjen, overtuigend, bewezenGa naar voetnoot(bb). Egter heb ik op de gegevene afleiding aan te merken, (1) dat er geene genoegzame overeenkomst is tussen de woorden Cusculium en scharlaken, en (2) indien scole ium, bij Plinius, die zelfde roode worm is, waar mede 't scharlaken geverwd wordt, en die worm aangekweekt en opgedroogd wordt in de Spaansche West-Indiën, dan zou 't schijnen, dat die Spaansche West-Indiën reeds ten tijde van Plinius bekend waren: en dit zoude men bezwaarlijk kunnen bewijzen. Ik heb, omtrend dit woord aantemerken: I. dat het scharlaken eigenlijk geen zekere lakensche stoffe zij, maar alleen een heldere fraje roode kleur. Zoo komt scharlakenGa naar voetnoot(c) voor, in de Neerlandsche Bijbelvertaling; en de scharlaken verwe, in de KantteekeningGa naar voetnoot(d). Zoo zegt Phaedra bij VondelGa naar voetnoot(e): | |
[pagina 203]
| |
--- Wegh wegh met deze pracht
Van goud en purperverw: het Tyrisch rood schaerlaecken
Sy verr! ----
Korn. ElzevierGa naar voetnoot(f):
Heur lieffelyke kaken
Vertoonden eenen gloed,
Waar voor het Koninglyk scharlaken,
Als overwonnen zwichten moet.
Zoo verwisselt BrandGa naar voetnoot(g) het rood en scharlaken, daar hij schrijft: Maar hij weigerde den rooden hoedt en scharlaaken tabbaard, daar d' andere kerkelijken in 't gemeen zoo zeer naar gijldenGa naar voetnoot(h), t'aanvaarden. En, aartig, zegt ParsGa naar voetnoot(i), van den Kardinaal Bentivoglio: ‘Roep van hem uit, dat Syn glorynaam de Pen en Inkt doorlugter maken
Als Roomsche Priesterhoed, en't purper van 't scharlaken.’
| |
[pagina 204]
| |
Dus II. heeft dan laken in scharlaken, met laken /pannus, geene overeenkomst. Ja zelfs III. mag men men twijfelen, of scharlaken een egt, oud, en goed Neerduitsch woord, en niet, veel eer, door verbastering, ontstaan zij uit die woorden, welke bij Kiliaan voorkomen. Deze kent geen scharlaken; maar wel scharlaet, en schaerlaet, schaerlackGa naar voetnoot(k). IV. Wat den oorsprong des woords betreft, dezen heb ik het allerbest uitgehaald en aangetoond gevonden in het doorwrogte werk van den hooggel. Braunius, over de kleeding der Hebreeuwsche PriesterenGa naar voetnoot(l), welken ik derhalve volgen, en met het mijne vermeerderen zal. Hij leert ons, dat GronoviusGa naar voetnoot(m), scharlaken, of ecarlate, afleidt van Galaticum, dewijl het Galatische (coccum , of) rood voor het beste geagt wierdGa naar voetnoot(n): en deze af- | |
[pagina 205]
| |
leiding heeft ook aan Vader Harduinus behaagdGa naar voetnoot(o), die dit, mogelijk, volgens zijne kwade gewoonte, aan onzen Gronovius ontroofd heeft; zoo dat men van galaticum zoude gemaakt hebben Carlatum, Carlate, scarlate, ecarlate, met invoeging alleenlijk van een R, gelijk men zegt stirps voor ςίπος, perdrix voor perdix, Londres voor London, Nimaigre voor Nimegue. Doch het Fransche ecarlate bewijst niets, dewijl het woord in het H - D. scharlach, en in het N - D. scharlaken is, of, volgens Kiliaan, schaerlaet, en schaerlack. Dikwijls zetten, voor eerst, de Franschen een e vóór een s, gelijk esphere van sphaera, eschelle van scala, enz. Ten tweeden, is de verandering van K, of C, in een T, mede niet ongemeen; als Clausporte van clausiporca, volgens MenageGa naar voetnoot(p), gelijk, in het Latijn, bestia van Βόσκημα, wordt afgeleid, en Lutetia van Λευκετία, gelijk ook het Neerd. dade, of dadel, en het Fransche date, van dactylus, en dit | |
[pagina 206]
| |
van het Arabisch dakbul, afstammenGa naar voetnoot(q). Dewijl dan de afleiding van Galaticum niet doorgaat; denken wij liever, dat ons scharlack eigenlijk zoo veel is, als sarlack, of Sar lacca, dat is, Tyrisch rood. Te weten Sar, of Sarra, is Tyrus, dat eertijds Sarra hiet, naar zekeren visch, welke daar planteit is, en in de landtaal sar heet, volgens de aanteekening van Servius op VirgiliusGa naar voetnoot(r). Maar beter hebben anderen aangemerkt, dat Sarra, Sora, Sar, Sur, Zur, צוד, Tyrus, één en het zelfde isGa naar voetnoot(s). Zoo is dan ostrum Sarranum, purpura ex Sarra, Tyrisch purperGa naar voetnoot(t). Verder, V. is Lack, lacca, eene Arabische gomme, welke gebruikt wordt om rood te verwen. Kiliaan zegt: ‘Lacke / lacca Arabum. CancamonGa naar voetnoot(u). Het is bekend bij | |
[pagina 207]
| |
Dioscorides, en in de Apotheeken.’ Ja,'t wordt ook in de schriften der Joodsche meesters vermeld, en geschreven לכא, לאכא of לקאGa naar voetnoot(v). En, zoo BrauniusGa naar voetnoot(w) regt gegist heeft, dan zal zelfs Rabbi Salomon Jarchi 't woord לכא, door סולכא, sarlaka, hebben uitgelegdGa naar voetnoot(x): gelijk ook ReinesiusGa naar voetnoot(y) schijnt te gissen, dat men bij Willem den Brit, of Guil. Brito, moet lezen: Granaque vera quibus gaudet scarlata rubere. Dat is: de greinen , of korrels, waar mede men het egte scharlaken verwt. Deze waren ook aan Kiliaan bekend, bij wien men leest: ‘Schaerlaecken greyn. Coccum infectorium, granum tinctorium.’ En zoo zienwe dan 't woord scharlaken genoegzaam in daglicht gesteld. Maar | |
[pagina 208]
| |
misschien VI. mogenwe ons verbeelden, met één den oorsprong van dat lak, waar mede wij dagelijks de brieven toezegelen, gevonden te hebben; indien wij maar stellen willen, dat deze naam eigenlijk alleen aan het roode lak behoort, doch naderhand ook zwart lak zig, bij misbruik, dien naam hebbe toegeëigend. En daar in is geene zwarigheid, dewijl het bijna op dezelfde manier met escarlate, en scharlaken is toegegaan. Immers wij meenen, overtuigende, bewezen te hebben, dat dit woord, volgens zijne afkomst, alleen eene purper-of roodagtige kleur insluit, en regte VII. wordt het ook tot andere verwen overgebragt; ik weet niet, door welk toeval; maar ik gisse, dat het door de overeenkomst van lacke, lacca, met laken, pannus, en door dit voor het eerstgenoemde in de uitspraak te bezigen, zij bijgekomen. Zeker is het, dat men ook in het Nederduitsch vindt zwarte bonnetten, van scharlaken, en witte scharlakene hoosen, gelijk in het oude Fransch, escarlate rosée, vermeille, violette, verteGa naar voetnoot(z). Ook ziet men men nu, VIII. dat het eigenlijk eene overtolligheid is, te spreken van rood scharlaken. Kan egter iemand IX. een | |
[pagina 209]
| |
worm vinden, al ware 't Cusculium, of Scolecium, of liever een' naam, die wat nader bij komt, van wien men scharlaken afleiden kan; het zal niet min voldoende zijn; dewijl dus ook vermillioen van vermiculus, een wormpjen; en karmezyn van het Arabisch kermez, dat zekeren worm beteekent, afstammenGa naar voetnoot(a).
M.T. 1761. 1774. |
|