Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde(1775)–Anoniem Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 302] [p. 302] Taalkunde. De Taalkunde, in ons Land nog korts van elk vertreden, Van Momus rot gedoemd, van wijzen zelfs veragt, Beurt thans het hoofd weer op, bekleed met de oude pragt, Nu Neêrland zelf zijn vlijt wil aan zijn taal besteden. Gelukkige eeuw! wat smaak is meer gegrond op reden! Taalminnaars, 'k zie alreeds, hoe u het nageslagt Eens danken zal voor 't heil, dat gij 't hebt aangebragt; Ja 'k spel ... maar zagt ... wat is 't? wien zie 'k daar mijwaard treden? Hij wijkt! maar 'k hoor zijn stem: weg, zegt hij, met uw waan! Weg, Letterzifters, 'k haat uw distelvolle paân! Eén trek van Geest kan 't ver van all' uw Netheid winnen. Hoe, vriend, meent gij, dat Kunst en Geest niet zaam kan gaan? Lees Vondel dan en Hooft, en 'k wed, gij zult voordäan Geen Geest meer, dan beschaafd door nette Taalkund, minnen. 1761. J.S. Vorige Volgende