Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde
(1775)–Anoniem Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde– Auteursrechtvrij
[pagina 174]
| |
Over de S. Antonis Verkens.Men was, in vorige eeuwen, in ons Vaderland verre af van die kiesche zorg voor de reinigheid en zinlijkheid der straten, welke thands het uitwendig sieraad onzer steden niet weinig bevordert. Iets, dat, in die tijden, de slordigheid omtrent de straten nog afzigtelijker maakte, was het drijven van verkens langs dezelven. Wij zullen thands niet aanroeren, dat het in sommigen der aanzienlijkste steden, van ouds, vrijstond, alle beerverkens in 't gemeen langs de huizen te laten loopen, gelijk dit te Haarlem, in de keuren van 1390Ga naar voetnoot(a), uitdrukkelijk wordt toegestaan; maar bepalen ons alleen tot zekere zoo genaamde Heilige verkens. Het was, namelijk, eer het licht der Kerkhervorminge ons Vaderland bestraalde, doorgaands gebruikelijk, zekere verkens, den H. Antoni van Padua, die in de Roomsche kerke als beschermheilig der beesten gevierd wordt, toegewijd, zonder hoeder langs de straten te la- | |
[pagina 175]
| |
ten weiden, om dezelven dus ten koste van het gemeen te doen voeden, welke verkens hieröm, van ouds, ook den naam van straatverkens droorenGa naar voetnoot(b). Vooral muntte in het onderhouden derzelven uit de bijgeloovige ijver van zulken, die zelve vee hielden, wanende hierdoor den H. Antoni eenen aangenamen dienst te doen, en deszelfs bescherminge voor hunne beesten te verdienen. Om deze gewijde verkens van anderen te onderscheiden, werdenze wail gheringet mit bellen ende elc verken een oir afgesneden, en er schijnt te dien einde bijgevoegd te zijn, dat zo wes verken men wil offeren Sinte Anthonys, ofte anders eenighen heylighen, die sal men eersten leueren den ghenen die 't beuolen is van dier heylighen weghen, eer men ze laet gaen, op dat hij namelijk, wien dit bevolen was, zorg zou dragen, dat dezelven op de voorgestelde wijze ten behoeve van den Heilig gemerkt wierden; gelijk men 't een en ander vindt in de oudste keuren der stad Amsterdam, in de veertiende, of het begin der vijftiende eeuwe gemaaktGa naar voetnoot(c). Daarenboven werdenze hier, te Utrecht, met | |
[pagina 176]
| |
S. Antonis teeken geteekend, het welk mij egter niet gebleken is, waarin bestaan hebbe; en men vindt in verscheiden onzer raadsbesluiten, dat deze verkens vrij door de stad liepen, als daar toe privilegie van den stoel van Romen hebbendeGa naar voetnoot(d). De verkens zelve droegen den naam van Heilige verkens, om dat ze aan S. Antoni waren toegeheiligdGa naar voetnoot(e), hoewel men voorbeelden vindt, dat, nu en dan, ook verkens aan andere Roomsche Heiligen toegewijd werdenGa naar voetnoot(f). Uit eenen Godsdienstigen ijver, werd ook somtijds, aan zekere geestelijke gestichten, het drijven van verkens in daartoe bepaalde plaatsen toegestaan. Dus vergunde de Gravin Adelheide in 1261, aan het klooster te Loosduinen, jaarlijks vijftien verkens te drijven in het Haarlemmerhout, zonder daar voor te betalen het regt, dat Vademinghe genaamd wordtGa naar voetnoot(g). Welk regt het zelfde schijnt met dat, het welk te Amsterdam | |
[pagina 177]
| |
Zwijnbede genaamd werdGa naar voetnoot(h), en veelligt ook met het geen elders den naam van VerkenvenningeGa naar voetnoot(i) droeg, 't en zij het woord Vademinghe, bij Matthaeus, uit dit laatste, door uitschrijven, verbasterd zij, gelijk ik schier gisse. Ondertussen heerschte er ook, gelijk in de meeste dingen, van ouds, in deze verkens niet weinig bedrogs, immers hier ter stede; waarom de Raad in het jaar 1419, des woensdags na S. Jacob, een besluit nam, al te opmerkelijk, om hier niet in te voegen. Dus luidt het: Want de Raet van der Stat vernoemen heeft, dat sommige luden hoer verken, geliken die verken, die in de eere Goots ende Sinte Anthonys gegeven syn, ende mit Sinte Anthonys teyken geteykent syn, ende gecortoert syn, oick teykenen ende cortoren. oick sommige luden teykenen hoer verken in 't ander oor, ende contrefeyten Sinte Anthonis teyken, of sniden hem 't onrecht oer off, ende laten sy so gaen, thent zy volwassen syn, ende dan nemen sy se wederende sommige luden nemen oick Sinte Anthonys verken, ende houden sy mit allen, ende verschalken aldus Gode, ende de heiligen, ende den Raet. daer- | |
[pagina 178]
| |
om verbiet den Raet, dat niemant Sinte Antonis verken en neem, ende dat niemant oick syn verken en teyken mit Sinte Anthonis teyken, noch doet teyken ende verteyken, of en conterfeit in dat oer of in 't ander oer. Ende yemant die dustanige argelist voert meer dede in eniger wys aen verken des voirscreve, dat woude de Raet aen hem rechten openbaer ter clocken, nadien dat sy die brueken vonden gedaen aen den verken voirscreveGa naar voetnoot(k). De verkens, door de inwooners der steden dus gemest zijnde, werden gebruikt ten behoeve der gestichten aan den H. Antoni toegewijd; als te Amsterdam bij het S. Antonis-gasthuis, nu het LeprozenhuisGa naar voetnoot(l). En dus zullen de S. Antonis-verkens hier, te Utrecht, ook ge- | |
[pagina 179]
| |
weest zijn ten behoeve van het S. Antonis-gasthuis, buiten de Waardpoort, niet verre van de Roode brug gelegen. Immers schoon A. MatthaeusGa naar voetnoot(m) getuigt, dat het onzeker is, aan welken S. Antoni (want de Roomsche kerk viert er twee; een', die in de derde en vierde eeuwe in Egipte leefde, en eenen anderen, die in de dertiende eeuwe bloeide, en welke laatste Antoni van Padua, of eigenlyk van Lisbon, de zoogenaamde beschermheilig der beesten is) dit gasthuis zij toegewijd, is het echter ten hoogste waarschijnlijk, dat het aan S. Antoni van Padua toegeëigend zij geweest; want men vindt geen blijk van eenig ander gestigt, aan dezen laatsten hier, ter stede toegeheiligd, en tot wiens behoef zouden dan de S. Antonis-verkens, door onze burgers gevoed, bekeerd zijn? Ook is het, schoon de stigtingbrief verloren is, een oude overlevering in dit Gasthuis, dat het dezen S. Antoni ten beschermheilig gehad hebbe; gelijk mij door verscheiden der tegenwoordige Regeerders van het zelve verzekerd is, en, in zoo verre, bevestigd wordt door den weerhaan van het | |
[pagina 180]
| |
torentje van dat gestigt, verbeeldende eenen verkenhoeder, een verken drijvendeGa naar voetnoot(n) | |
[pagina 181]
| |
Men merke middelerwijle op, dat de Regeerders der stad Leiden, van ouds, zulk een afkeer van het dulden van verkens langs de straten hadden, dat zij niet slegts, in 't gemeen, alle verkens, op straten, kerkhoven, of vesten weidende, verbeurd verklaarden, te deelen tussen den Schout der stad en het Katharijnen-gasthuis, volgends keure van 1455Ga naar voetnoot(o); maar dat zij ook zelfs geen S. Antonis-verkens gehengden, aan de kas van S. Antoni jaarlijks eene zekere somme toeleggende, om dat die vercken niet en gaen after strate, 't welk den 18 Oct. 1497, als een toen ten tijde reeds oud gebruik, beves- | |
[pagina 182]
| |
tigd werd door den Aartshertog Filips van OostenrijkGa naar voetnoot(p). Ten besluite voeg ik hierbij, dat men eertijds, zoo men op sommiger schrijvenGa naar voetnoot(q) staat moge maken, spottender wijze, zekere soort van geestelijken, die, tot erkentenis der behoeftigheid van den mensch, verpligt waren, agt maaltijden daags te doen, S. Antonis verkens noemdeGa naar voetnoot(r).
C.A.V.W. 1767. |
|