Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde
(1775)–Anoniem Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| ||||||||||||||||
Bedenkingen over de overeenkomst der Perzische en Nederduitsche taal.Het is aanmerkelijk, dat er eene zakelijke overeenkomstis, tussen onze Moedertaal en sommige Perzische woorden, en het verdient onderzogt te worden, hoe die veroorzaakt isGa naar voetnoot(a). De overeenkomst ziet men klaar in deze weinige woorden: | ||||||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||||||
en meer anderen, te vinden bij J. LipsiusGa naar voetnoot(b), Brian WaltonGa naar voetnoot(c), en OttoGa naar voetnoot(d). Op welke wijze deze vermenging veroorzaakt moge zijn, valt moejelijk te beslissen, naardien niet alleen de gewesten der Duitschers en Perzen grootelijks van elkanderen verschillen; maar men ook niets van hunnen wederzijdchen handel en gemeenschap in de alöude geschiedenissen vindt aangeteekend. Hier uit eene verwantschap te witten bewijzen tussen onze en de Perzische taal, en dus zulke Duitsche woorden daar van af te leiden, gelijk de Heer Tuinman alzoo onze taal uit de Hebreeuwsche te vergeefs zoekt toe te lichten, zoude, mijns bedunkens, eene grove dwaling zijn; om dat zij beide zeer verschillende zijn in haren oorsprong. | ||||||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||||||
Liever wil ik ter beoordeeling overgeven, om den oorsprong van zoodanige woorden noch van de Duitschers, noch van de Perzen af te leiden, maar van die geenen, die dezelve tot deze beide volken hebben overgebragt, te weten de Scythen en Tartaren, door welker invallen, zoo in het Oostep, als in het Weste, deze gelijkluidende woorden zijn ingevoerd, die door den tijd, vooräl bij de Perzen, met de taal van die volken vermengd zijn. Dit gedagt word versterkt door het wijd uitgestrekt gebied der Scythen, waar door het gebeurd is, dat velen van dezelve wijd en zijds zijn voordgeplant. Ja, wie twijfelt er aan, dat zelfs hun taal de oorsprong geweest is van de Gothische, en dus ook van de onze, gelijk Otto elders schrijftGa naar voetnoot(d). Dus zegt ook Fr. JuniusGa naar voetnoot(e) ‘dat de Gothische taal uit de oude Scythische voordkomt.’ Zie voords de schrijvers bij MorhofGa naar voetnoot(f) aangehaald. | ||||||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||||||
Hier uit besluit ik dan, dat de overeenkomst van sommige Perzische met sommige van onze woorden veroorzaakt is door de Scythen; bij de Perzen, door vermenging; en bij ons, door eene geregelde afleiding.
G. 't H. |
|