Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde
(1775)–Anoniem Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
Aanteekeningen over eenige woorden, welke men in het woorden-boek van Kiliaan in het geheel niet of in andere beteekenissen vindt, getrokken uit de Turben op de kostuimen der Hoofdstad's Hertogen-bosch.De Turben op de kostuimen van 's Hertengen-bosch zijn beëedigde verklaringen van luiden, der oude gewoonten en regten kundig, van welken men zig bediende voor dat de kostuimen van 's Bosch in orde gesteld, op hoog gezag in geschrift gebragt, ten Hove overgegeven en goedgekeurd waren, wanneer er verschillen ontstonden, en men de oude gewoonten, waarop men zijn regt grondde, door geen | |
[pagina 88]
| |
Privilegiën, Placaten, enz. van de Hertogen van Brabant bevestigd waren.
§ 1. In eene depositie van den 12 january 1508, leest men ysere beesten, het welk dus wordt uitgelegd; dat zy niet anders zijn: dan dat men den Laat oft wyner die selve beesten onder gheeft, ende soe wanneer hy weromme aftreet van der hoeve oft wijnninge die selve laat oft wyner die voors. beesten, hoewel sy ysere beesten genoemt sijn, soe goet moet maaken oft leeveren met beesten oft met gelden, als hy die in sijn anneemen ontfangen heeft: men kan hier nog byvoegen, het geen men in de kostuimen vindtGa naar voetnoot(1), dat zy op gelt zijn gepriseert: zy worden, gelijk N. Burgundus met de woorden van Ulpianus en PapinianusGa naar voetnoot(2) bewijstGa naar voetnoot(3), onder de roerende goederen gesteld, en niet gerekend vast te zijn aan het land of de hoeve, waar toe zy behooren, en zoo zeggen ook de kostuimen; A. Tiraquellus noemt dezelven adscriptitiaGa naar voetnoot(4). | |
[pagina 89]
| |
§ 2. In eene depositie van den 8 augustus 1509. staat: de wettige naeste erfgenaemen, als dan in der menschelicheyt levende: hier wordt menschelicheyt voor Vita secularis, of een wareldlijk leven, tegenoverstelling van den geestelyken Staat, gebruikt, en er worden dus verstaan zulken, die geen geestelyke, maar wareldlyke, persoonen zijn: want zij, die zig in den geestelyken Staat begeven hebben, als monniken, kloppen, kwezels, en diergelyken, worden gehouden, als der wareld afgestorven, mundo mortui, te weten, na dat zy hunne proefjaren door, en dus geheel aan het geestelijk leven gebonden zijn, dan kunnen zy ook geen erfgenamen van iemand wezen en worden gehouden, als of zy niet meer leefdenGa naar voetnoot(5).
§ 3. In eene depositie van den 2 Juny 1515, wordt getuigd: dat, indien iemand eenige certificatie wil leyden, ende die produceeren tegen zyne wederpartye, daar tegen hy dingachtig is, dezelve schuldich is zijnre wederpartye den behoirlicke wete te doen. Het woord dingachtig staat niet by Ki- | |
[pagina 90]
| |
liaan, het beteekent, die een twistgeding met een ander heeft.
§ 4. In eene depositie van den 22 Mai 1520 vindt men: bynnen jaers nae dien die veste gedaan is: veste staat wel by Kiliaan, maar niet in eene beteekenis, die hier te pas komt; zoo staat er ook in de Bossche kostuimenGa naar voetnoot(6): men sal wel moegen vermeerderen nae den coop, voor die veste ende nae die veste; veste is hier dan het zelfde als opdragt: Kiliaan zet dat over, transcriptum, transcriptio: anders noemt men het ook transport: het is eigenlijk een schriftelyke overgaaf of opdragt van vaste goederen voor den bevoegden Regter der plaats daar dezelve liggen; want hoewel by den koop terstond na de onderlinge toestemming de eigendom overgaat, wordt echter zodanige schriftelyke opdragt in de kostuimenGa naar voetnoot(7) uitdrukkelijk tot bevestiging van de overgave van eigendom vereischt, en daar van wordt ook dit woord veste, het geen eigenlijk bevestiging beteekent, in dien zin gebruikt. | |
[pagina 91]
| |
§ 5. In dezelfde depositie komen deze woorden voor: Ende die vercoeper des erfs hedde eenen brueder oft neeve naerder van bloede, dan de coeper der erffenisse; hier word erffenis duidelijk voor een stuk land genomen, want het geen men eerst erf had genoemd, noemt men naderhand erffenis; Kiliaan heeft het niet in dien zin.
§ 6 In eene depositie van den 13 december 1526 wordt gezegd: yemant die eenige erffenisse vernaderscappen wil oft oyck vernaderschapt heeft. Het woord vernaderscappen staat niet by Kiliaan, maar het is het zelfde, als by hem vernaederen, retrahere emptionem.
§ 7. In eene depositie van den 24 November 1522. wordt getuigd, dat bynnen deser Stad van 's Hertogenbosch gelegen zijn verscheyde conventen te weten van den predicaren van den minre-bruederen ende van andere religie. Predicaren zijn dezelve die Kiliaan prekers en prekheeren heet: voor predicaren leest men ook prekaeren, zoo noemt zig Jan van Baerll, die in den jaare 1526 alhier met twee afgevaardigden uit den Hove en anderen de inquisitie over de hervormden, toen Lutheranen of eigenlijk Lutryanen genoemd, | |
[pagina 92]
| |
oefendeGa naar voetnoot(8), Doctoer ind heyliger schriftueren, prekaer oerdde toe Shartoghe-bosschGa naar voetnoot(9). Religie beteekent hier orden, welke beteekenis Kiliaan, in zijn aanhangsel, aan dat woord niet geeft: Huydecoper in zyne breedere aanteekeningen op Melis StokeGa naar voetnoot(10) zegt ook, dat orden en religie het zelfde waren, en brengt er voorbeelden van by.
§ 8 In eene depositie van den 31 January | |
[pagina 93]
| |
1524 vindt men: Laureys Haeyen Bastionier van de Heeren Deekenen ende collegiael van St. Jan Evangelist in 's Hartogenbosche tuicht, dat hy als Bastionier voors. gedaicht heeft enz. Bastionier staat niet in het aanhangsel van Kiliaan: by du Cange in zijn Glossarium vindt men Bastionarius, apparitor, virgarius, bedellus; en dus van het woord basta, baculus, waar voor de Franschen zeggen baton, een stok, is bastionarius, voor een stok- of roedrager gebruikt.
§ 9. In eene depositie van den 18 january 1529 staat: die onderpanden voors. nyet goed genoech oft wanduegende in den recht bevonden wesende. Dit wanduegend staat niet by Kiliaan, het is het zelfde als niet deugende.
§ 10. In eene depositie van den 18 juny 1529. getuigen sommigen: dat sy 't selve gelijk die voors. aandrachte begrijpt ende inhelt, daigelicx bynnen deze Stad hebben zien ende weten useren. Dit woord aandrachte komt hier dikwijls voor, als in een van den 13 december 1536. gedaicht op ter aendrachte: in eene van den 9 February 1537. Eerwaerdige Heeren Commissarissen U sal gelieven te verhoeren die Heeren ende persoonen op zeekere aendracht hier nae volgende; | |
[pagina 94]
| |
uit dit alles blijkt, dat aandracht beteekent verklaring.
§ 11. In eene depositie van den 17 maart 1530 vindt men: Wouter van Turnhout een van onsen dienaren van der gruenderroede: zoo ook in eene van den 5 december 1536: van der groender roede: in eene van den 6 maart 1555: van den gruenen royen: en in de kostuimenGa naar voetnoot(11) dienaeren van der groender roede; en er wordt bygevoegd: off van den corten stocken: in een privilegie van Hertoginne Johanna van Brabant van 25 september 1403 worden zy genoemd: de drie gesworene knapen onser Stad van 's Hertogenbosch: zoo ook op meer plaatsen; Grammaye legt kortelijk uit wie dezen zijn, zeggende: sunt & apparitores tres, a viridi, quam circumferunt, virga dicti, potentes cuivis per sententiam senatus convicto, aut etiam simpliciter debitori censuum urbanorum manus injicere, hoc ex privilegio anni 1371, illud ex anni 1463, sed vetitum eosdem nisi cautione data aut conscio praetore relaxareGa naar voetnoot(12): hy vergist zig, als hy van een privilegie van | |
[pagina 95]
| |
1463 spreekt, daar hy had moeten zeggen van 1403., Oudenhoven heeft hem in zijne eerste beschryving vry naauwkeurig uitgeschrevenGa naar voetnoot(13), ook in zyne tweedeGa naar voetnoot(14), doch daar heeft hy er nog wat by gevoegd, in de eerste vindt men ook den eed der zelvenGa naar voetnoot(15), zy worden (gelijk Oudenhoven te regt zegt) doorgaands by verkorting groenroeden genoemd; dat zy wel eer een groene roede of stok droegen, blijkt uit hunne instructie van den 11 October 1679Ga naar voetnoot(16), en uit eene nadere van den 8 mai 1758Ga naar voetnoot(17), doch dit is geheel in onbruik geraakt: uit die beidenGa naar voetnoot(18) blijkt mede, dat zy ook eene zoogenaamde busse op de borst moeten dragen, als zy hun ampt oefenen: men kan over de beteekenis van busse by Kiliaan zien, doch het woord groene roede of dienaar der groene roede staat by hem niet, maar het is het zelfde, als by hem roeddraegher. | |
[pagina 96]
| |
§ 12. In dezelfde depositie staat: dat alsulcke persoon in zoedanige zake egeen getuych en sal moegen; by Kiliaan beteekent getuych, instrumentum, en diergelyke: doch hier is het voor testimonium getuigenis.
§ 13. Eindlijk nog in dezelfde depositie wordt gezegd: aangaande den sesten art. verdunct hen 't zelve wel soe te behoeren. Dat verduncken staat niet by Kiliaan, doch het heeft hier dezelfde beteekenis als dunken, videri. |
|