Parnas, of de zang-godinnen van een schilder(1724)–Willem van Swaanenburg– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Opdragt Aan den Heere Simon Schynvoet. Voorreden Loftrophe Gestigt ter Verheerelykinge van den Heer W. v. Swaanenburgs Parnas. Chaös, of Swaanenburgs Overstulpte Digtluim. Zegenboog, Gerigt ter eere van den Onsterffelyken God. W. v. Swaanenburgs Zegezuil, Opgeregt ter eere van de Allerheilligste Maagd Maria, Een schielyke overrompeling der Muzen, Of een buiten oogmerk uit de Penvloeijende Digt-zwier. Jupyn, als vader aller goden, Verheerelykt in Parnas Heilligdom. Apollos Majesteit Van my als een Bagchant begroet. Aurora's kimmen Ontslooten door de Gebeden van een Morgen-Digter. Verwoede aandoeninge des digters, Op het zien eener spreekende Schildery Des Stervende Zaligmakers, Weêrgaâloos gepenseelt, door P.P. Rubbens, Binnen Antwerpen. Het eeuwige Paaschlam, Gode toegeweit By de eerste onbloedige Offerhande van den Eerwaardigen Vader Jacobus Benedictus Janssens, In het wytberoemde Klooster van de EE. P.P. Predikheeren, binnen Antwerpen &c. Droefheit op haar bleeken troon, of Maria, In Cypres gedost door Wee, en Ach, om 't leiden hares zoons. Johanna's verhevene lier, Verdonkert door staamelenden Swaane-zang. Aan den Heer J. van Brekelenkam, Op zyn weldoorwrogt Treurspel, van Marcus en Marcellianus; martelaars. Op C.A. du Fresnois Beknopte Leer-regulen der Schilderkonst, Uit het Latyn in Neêrduitsche Vaerzen gebragt, Door Heer de Rees, Priester van het Oratorie tot Megchelen &c. Geesteloos antwoord Op de overgeestige Maatregelen Aan my gezonden, door Juffrouw Johanna &c. Caesar Verëeuwigt, of Keizer Karels Stuivende swaane vederen Door Arends Spooren verwekt, of Thomas Arends Steigerende toonen, by Hendrik Bos gedrukt, door nederige klanken gestut. Op de weergaloose Zomer Vrugten, Van den Heere L. Bidloo, In zyn Hoogen Ouderdom uitgeschut, in Heer Simon Schynvoets schattresoor. Ter betuiginge van Onderdanigsten pligt, onderwerpt de Bestierder uwer adelyke Zoonen dit geringe verjaardigt, Aan de goedkeuringe van zynen Meester, den Hoog-Welgebooren Heer, Mynheer Henderik, Maatregelen, Opgestelt ter verjaaringe Van myn Heer H.V.W. Rym en Pronknaalt, Opgeregt ter eere van Mejuffrouw Johanna ..... Huisvrouw van den Heer .......... By de Intreede des Jaars 1723. Opgedragen &c. De verreze Pythagoras, Of een Nieuwe Poëtische verrekyker, Zang-maaten, Geneurt ter Verjaringe van Mejuffrouw Margareta ...... Huisvrouw van den Heer Jan ....... Graaf Oswald van Hohensollern, Op zyn Verjaarfeest begroet. Zegen-zang, Opgeheft ter eere van den hoog Welgebooren Heer, Mynheer Adriaan Willem, Baron van Keppel, by het intreden van het Jaar 1717. Mei-zang, Op den 18ste Verjaardag van de Kunst- en Bloem-schilderesse Agatha vander Myn. Morgen-groet, Ter Verjaringe van Mejuffrouw C......... Bybel-stof, Schielyk uit de pen gevlooten, by het Verjaaren van Mejuffrouw Zuzanna Bloemendaal, Huisvrouw van den Heer Heroman vander Myn; kunst-schilder, &c. Blyk van Liefde en Kinderpligt, Opgestelt ter Verjaringe van myne lieve en waarde Moeder Margareta Voster, Weduwe van Cornelius van Swaanenburg. De Zwakke Lier in 't Harnas, Op den Verjaardag van Mejuffrouw Catharina V.... Weduwe van den Heer J.... S..... Digt- en rym-festoen Gevlogten ter 29ste Verjaaringe van Mejuffrouw Margareta...... Huisvrouw van den Heer Jan..... Zegenwensch, Ter 25ste Verjaaring van Mejuffrouw Clara...... Huisvrouw van den Heer Swerus... &c. Johanna's helderen verjaardag, met gitten getoetst. Offer-geur, Ter 20ste Verjaring van den Heer Jacobus vander Streng. Droefheit en blydschap, tot eenen bondel getuilt, Door den Klaagenden Dametas, En vrolyk zingenden Tityr, Over de Dood van de Digteresse B. Ogier, Weduwe van Wylen den Heer G. Kerks, Gewezen Beeldhouwer binnen Antwerpen. Swaanen-zang, Ter Uitvaart van den Heer Jacobus de Man; Kunst- en prentverkooper, Tot Antwerpen. Vreugt in druk, Over het afsterven van den opregten en deugdryken Heer Jacobus de Man. Troost- en zegen-zang, Ter wisselkeer van den Heer...... De zwervende Naso, Aan den Pontischen Juvenaal, Of een Ongeveinst antwoord, De voortreffelykheit Van het Afgescheid leeven, Als een Heldenstuk afgetafereelt ter geestelyke Bruiloft van Maria Isabella van Miert. De eeuwigduurzaamheit der liefde, Afgeschetst ter Egtverëeniging van Mynheer Gerrit Willem, En Mejuffrouw Anna..... Regenbuijen om 't verlies der zon, of Tityr zonder Cloris. Herders-klagt, Aan den Heer J.F.M. of Damont in den rouw, om 't missen van zyn vriend. Op een onverwagt verdriet, den digter overgekomen. De doolende Ulyssis, aan de Hollandsche Calypzo. Aan de saffo onzer eeuw, offert myn Faebus zyne lauweren. Philander aan Amaril. Aan de Paerel aller Vrouwen. Aan de versteende Caliste. Aan myn eenigste. Aan Amaril. Aan de zelve wreede aanbiddelykheit. Aan Rozemeen. Waarde Phillis. Myn violier. Aan Roozemont, De roem der veldgodinnen. Aan myn Phillis. Aan myn Circe. Op het verval van het Christendom, of de gierende wolf in den onnozelen schaaps-stal. Op een winderig Jesuiet, of de weêrhaan der kerk. Op een Kappusyn, Die meêr stigte door zyn wandel, als door zyn leer. Op een geveinsden pielaarbyter, Of het model van een Brabantschen huychelaar. Op zeker Leuvens hoog-leeraar, Die zyn Party, met Schelden zogt te Overdwarszen. Op de Katholyke onderrigtinge, of de regte bekeeringe der Geusen. Op heerooms kap en keuvel, Of de duivel van Binnen, en de Christus van Buiten. Op een kaerel, Die op Goeden Vrydag voor Christus speelde, na hy zig eerst had Dronken gedronken. Op de gierigheit der geestelyken, Of raapen, de Ziel van de Paapsche kool. Op de geveinstheit der wereld, of de ondeugt gemaskert op straat. Op het verzuim der ziel missen En goede werken, Op een misslag, Uit gebrek der klok, In een Dorp, door een toethoorn Verwekt. Op de Lombert, In Braband genaamt, Den berg der barmhertigheit. Op een boeren jonker, Of de armoê der Ingebeelde heeren. Op een Ongeneesselyk patient, Of een Edelman op zyn best. Op een Spaanschen don, Die van zyn deegen leeft, gelyk een Rakker van de dieven. Op een mof van Fatzoen, of het blasoen van een varken. Geuse aanmerkingen, Op een Paaps verkeer-bort, Of de tytkortinge der Deucalionieten. Vaarsjes, Geschreven achter twee Kleine lantschapjes, Door my Geschildert, ten dienste, en vermeerdering van het kunst-kabinet Van den Heer Fraula, &c. tot Brussel. Een eenvoudige, Dog duidelyke verklaaring Over de zo genaamde onverstaanbare parnasdreun, ter bruilofte &c. Parnas dreun, ter bruilofte van den heere George Wetstein, en mejufvrouwe Anna Otto.