Vaarsjes, Geschreven achter twee Kleine lantschapjes,
Door my Geschildert, ten dienste, en vermeerdering van het kunst-kabinet Van den Heer Fraula, &c. tot Brussel.
Het eerste.
Schoon Pallas op 't getouw kon Werelden vertoonen,
Nog zou Arachne 's nyt de kunst met laster kroonen,
Een spinnekop zuigt gift uit 't eêlste dat men ziet.
Het loon der Kunst, is meest klein gelt, en groot verdriet.
Het tweede.
Daar Midas 't oordeel velt van Kunst en Schildery,
Gaat 't heden net, gelyk voortyts van Poëzy;
Hy schat het slegtste best, het goed voor kinderleuren,