Parnas, of de zang-godinnen van een schilder(1724)–Willem van Swaanenburg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 218] [p. 218] Op een kaerel, Die op Goeden Vrydag voor Christus speelde, na hy zig eerst had Dronken gedronken. Hy, die voor Christus speelt, verzuipt zyn Christenheit, Een Judas ten geval, terwyl het Paaslam leit. Gods Lieveling die treurt, en schuilt in Kerk, voor Kerken. Het Zielverkoopen gaat zyn Gang, aan 't Kruis te merken, Dat niet in 't hart, maar in den schyn gevestigt staat. Wat scheelt een Heillig niet in huis of op de straat? Beziet men kap en kruin, het lyken wond're dingen, Dog God, die 't veinzend hart, hoe hard, weet door te dringen, Houd Boek van al de schuld, die men te ras vergeet. Gelukkig is een ziel in lamm'ren wol gekleed: Die gelt veel meêr by God, als al het lorrendraaijen, Van die niet éénen stip voldoen van 't geen ze kraaijen. Vorige Volgende