Inhoudsopgave
Tot den Leezer.
Het Tooneel Der Snaaken.
Aardige Klucht van twee Professors.
Gierige Vryers bedriegen of worden bedroogen.
Versoende Trouw.
Dagdieven moetmen meer schuwen als Woekeraars.
Geestige streek van een Banqueroetier.
Schoonheyt wat die is.
Klucht van een Keyser en een Hoveling.
Gedwongen devotie.
Dronken Schilder.
Daar Broot en Wyn op Tafel zyn, is alles fijn.
Kak-Huys bedryf.
Bedrogen advocaat.
Ongelyk Houwelyk.
Een die vertrekken most.
Raad van een Nar.
't Recht lyd geen onrecht.
Trouwen moet onbedwongen zyn.
Drooge Bukken.
Onbeschofte vryheyd aardig beloont.
Vraag en antwoord. Epicteti.
Op een Hangebast.
Tot onderwysinge.
Eenige vermakelyke ondervragingen.
De Hoverdye wort van de reden bespot.
Op een Dobbelaar die gevangen sat
Een gaauw antwoord.
Al te haastig is quaat.
Op een Kromtong.
Bed-praatje.
Een slecht Hooft.
Een Droom.
Een geschoren Boer
Gekken en Kinderen, jokken dikwils ernstig.
Klucht van een Hof-Nar.
't Is kortlinks gebeurt.
Een groote Sot.
Op een Speel-wagen, daar de luyden uyttrekken.
Tegens Sondag den 23. April, 1656.
Klucht van een Schoenmaaker.
Bescheten Glase-maaker.
Een Antwerps Priester, aardig bedrogen.
Niemant is geern bespot.
Heeft men geen reden, men neemtse.
Geringe Luyden, seggen ook wel de waarheyd.
Historie van Rapen
Yet kluhtigs.
Lutriaanse siekte.
Op een eenvoudige Quidam.
Op een Leugenaar.
Eenvoudige Vryer.
Elk meent dat sijn Uyl een Valk is.
't Is aan niemands Neus te sien.
Sotte stem, maar wyse woorden.
Wel genomen, wel gesprooken.
Godloose bespotten veel haar zelfs.
Goddeloose gedachten der Koningen, zyn voor God verfoeyelyk.
Een Kouse-versoolder tot Koning verkoren.
Als twee vechten om een been, de darde krygt 'et ligt alleen.
Bedrogen Appel-teeft.
Een Pots.
Yet geestigs.
Menniste fijnigheyd.
Ronde belydenisse.
Alle gastmalen hebben hare bysondere fraayigheyt.
Yet voorgevallen op een Gastmaal.
Al te groote vrees, is geen kleyne zotheyd.
Och of de menschen hare doling kenden.
De opinien regeeren de Wereld.
De veranderlykheyd is wel goed in spiese, maar niet in Vrouwen.
Blindheyt is veelderley.
Men moet sich voor Boereslagen wachten.
Schoonheyt en reden, selden by een.
Vinken plukken wel de Princen, maar sy worden van een yder geplukt.
Die aan de weg timmert, heeft veel opspraak.
Men blijft, in schertsery, zelden elkander schuldig.
Over dese klagen selfs de Boeren.
De domme trekken allerstijfst hunne streng.
De plaatse en neemt geen sterven wech.
Dus prediken de Keysers, voor de Geestelijke.
Getuygenisse van een Waal.
Van een Dief die hangen sou.
Van drie stoute Westfalingen.
Noch van een ander Stoutaart.
Van drie Koopluyden die gefaalieert zijn.
Mercurius klaagt over de Snijders versoekt een bede voor de Schoenmaakers.
Onnooselheyt van een Kamper.
Aardige klucht van twee jonge Luyden.
Dispuyt tusschen twee Nieuwgetrouwden.
Het levendige Corpus Juris.
Postig bescheyd.
Van een Boer, die een wagen in 't lijf hadde.
Onnoselen Boer.
Aardig Antwoord.
Van een Juffertje dat het Colijk hadde.
Daar loopt wat St. Anne onder.
Goede en quade werken.
Biechte van een Wolf, Vos, en Ezel.
Van twee Advocaten.
Van een Duyve die een Nest sou leeren maaken.
Van een Vos, die gejaagt worde.
Van een jonge dochter die sick was.
Aardige vrage.
Van een Juffer, die op den Dogge reed.
Van de Meybotter.
Klucht van twee Bierdragers.
Eenvoudig antwoort van een Peerde-dief.
Van een Soldaat die belijdenisse van sijn geloof dede.
Van een Wijf die een Veest liet van 42 ellen.
Van een Bakkers knecht tot Bremen.
Van een Voer-man tot Koppenhage.
Van een Soldaat die by een Bagijne geslapen hadde.
Een seekere Missive geschreven aan H: M: I: B.
Belacchelijke term van een Juffer.
Den vermakelijke Commeedie.
Van een Boer, die de Duyvel bedroog.
Van een Boer, die geschoren wierd van een Verken.
Van een goddeloose Schilder, door een aardige vond bekeert.
Van een Schilder die een pots vertelt worde.
Een die betrapt werd
Van een Exter die de Vrouw beklapte.
Wat raars.
Van een Boer, die sijn Verken Priester maakte.
Ordinaris middel-weeksche Courante.
Hoe Mr. Peters den Graaf van Pembroeck besocht.
Hoe Mr. Peters sich vergist in het bereyken van het stoel verdek.
Hoe Mr. Peters seyde; hy wist waar de Konink was.
Hoe Mr. Peters een Hoer beschreef.
Hoe Mr. Peters sijn Text tot Albons afdeelde.
Tot een Besluyt.