blinde Justitie een bewys was van geen Persoonen aan te sien, en dat men yder buyten gunst en ongunst ware gehouden Justitie te doen. Daarom seyde Democritus seer wel: Hy die gestelt is om een anders sake te oordelen, moet haastig verstaan en traaglyk het Vonnis stryken. Allexander op den Rigt-stoel sittende, leyde sijn hant op d' een Oord. Als zekere Voorspraak een ander quam beschuldigen,: seggende: Audite alteram partem, Het ander Oor moet blijven voor de ontschuldiger. Voegende daar toe: wil ik regt van een ander, ik begin en doe het zelver eerst. Philippus van een out wijf gemoeyt regt te doen over eenige gedroomde Visevaseryen, seyde gekkende, indien gy onbenoegt bent, apelleert: Zy vraagde tot wien, hy antwoorde Van uwe eygen Dromen tot my Philippum de waakenden Antiphon seyde, Indien 'er Sonde in 't Vonnissen is, het zy den schuldigen vry te spreken, ofte den onschuldigen te verdoemen; Het eerste is wel een misgreep maar het twede een grote sonde. Antonius siende het beleyd van de Rechtsaken, seyde: De gemeene lieden hebben hier op Aarden hunne Rechters