Een die vertrekken most.
EEn ruygen Broeder die niet veel op de haspel paste, also hy vertrekken most om sijn braave ommegank, komt eens by sijn Confrater, die hem afvraagde hoe hy soo mager was; geen wonder schooter de gast op uyt, ik heb acht by-wijven tegerijven, en elk wil een fooytie voor myn vertrek hebben, en sy