Het toneel der snaaken
(1738)–Jan Pietersz. Meerhuysen– Auteursrechtvrij
[pagina 74]
| |
geklaagt worde, die daar over die Rode roe uyt commandeerden om de selve te vangen, nemende met hem tachtentig man, hy stoutmoedig heen rijdende komt by 't Bosch, daar wesende hoort een Nachtegaal, fuyt, fuyt, fuyt: hy versaagt wordende, meenende dat hy hoorde roepen schiet, schiet, begonst te roepen, ô schiet niet, ik geve my gevangen met alle tachtentig. |
|