Schoonheyt wat die is.
DE Spangiaarden en Italianen meynen elk dat hun vrouw de schoonste is, hier in sijn sy gelijk met de Stichters van yet bysonders, sy sien haar feilen niet, en dolen somtijts grouvelijk. De jalousye wort 'er strax uyt geteelt. En om dat sy veel navolgers heeft, soo spreekt Socrates van de schoonheyd aldus; Sy is een Tyrannye van korten tijt. Plato segt; Sy is een privilegie van de natuer. Theophrastus noemt het een stilzwijgend bedrog. Ende Theocritus segt; de schoonheyd is een soete vleyster. Carneade wil, dat 'et een ongewapent Rijk zy. Domitius geeft 'er d' naam van meer als alle Brieven van recommandatie te kunnen uytwerken. Homerus segt; Het is een glorieuse gave van de natuere. Ovidius maakt 't noch grover, seggende: Het is een goddelijke gratie. Maar wy seggen, dat de Schoonheyt een bysondere eygenschap is, den Vrouwen van God toegepast, om haar andere zwakheden en gebreken te bedekken: Iaa God de Heer heeft den Man ingeschapen, selfs behagen in de vrouwelijke tederheyt te nemen. Doch