Als twee vechten om een been, de darde krygt 'et ligt alleen.
WIllem de tweede: Koning van Engelant, was het Rijk en 't volk te dapper met Schattingen bezwarenden: Hy boude allereerst Westmunster, door de boeten van verklikkers. 't Gebeurden eens datter een Abdije ledig was, die hy gemeenlijk om gelt verkocht: Twee Moniken vryden den Koning elk om 't heftigst om daar van Abt te worden, beloovende groote sommen, de een de ander voor by biedende: Den Koning om siende, sag noch een Monik staande van verre, desen vraagde zijn Majesteyt, wat hy geven wilden om Abt te wesen; Hy antwoorde, dat hy niets en had om te geven, doch soo hy yets hadde, woude hy yets geven: Wel seyde den Koning, gy hebt eerlijk gesprooken, en zijt dese plaats waardiger als eene van dese twee: En maakten hem alsoo Abt voor niemendallen.