Het toneel der snaaken
(1738)–Jan Pietersz. Meerhuysen– Auteursrechtvrij
[pagina 83]
| |
een kleyn windje van achteren waayen; De Medicijn die by haar was, sulks hoorende, seyde: Wel, dat is hondert gulden weerd: Een groote Cameniere daar by staande, liet opstaande voet een die veel beter was, klinken, seggende; Hou daar, die is wel twee hondert gulden weerdig; Het Iuffertje hier over begon soo te lacchen, dat het van stonden aan genas. |
|