Daar loopt wat St. Anne onder.
ZEker Snaak, met zijn Bruyd in de Consistory komende, om opgeteekent te worden, wierd gevraagt; Wat is u Bruyd, een Vrijster? Neen zy, antwoorde hy. De Commissaris, vorderende, vraagde, Is't een weeuw? Den holbolligen Bruygom antwoorde weder Neen. d' Examineerder, hervatende, vraagde wederom; Hoe sal ikse dan opschrijven? d' andere met een effen aansicht, seyde, schrift een beproefde Maagt. Hebben doen de vergaderde Commissarisen haer sonder lacchen, en de Bruyd sonder schaamte konnen houden, soo kan ik mijn breyn van ge-