Het toneel der snaaken
(1738)–Jan Pietersz. Meerhuysen– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
ger krijgende, seyden tegen malkanderen; Laat ons te samen biechten, en die het meeste quaad gedaan heeft, sal moeten sterven, 't welk sy deden; De Wolf biechte eerst, ende seyde, dat hy een Schaap gestoolen hadde, daar een Lam by was, en om dat het arme Weesien geen gebrek zoude lijden, heb ik 't ook gehaalt. De Vos seyde dat hy ook soo gedaan hadde met de Henne ende Kiekens: het welke sy seyden was aan d' eene zijde quaad, en ten anderen soo was het t' eenemaal ook weder goed. Den Ezel seyde dat het niet gedaan en hadde, als eens een stroo uyt des Knechts schoe genomen. Doe seyden sy; Gy Moordenaar; hy mag daar aan gestorven zijn, en vraten den armen Ezel op. Alsoo doen onse tegenwoordige Wolven ook, die verscheuren de Schapen waar sy kunnen. |
|