Aardige klucht van twee jonge Luyden.
EEn seeker Pelsser tot Haarlem, zijn werk dagelijks doende, met vellen te wasschen buyten de Stad; hy veeltijds siende dat daar twee jonge luyden met malkanderen uyt gingen naa een seeker plaatse, alwaar hy quaad vermoeden op kreeg; Speurde haar eens op een tijd na, en klam op een Boom om te sien wat sy met malkanderen aanvingen. Soo gebeurde het dat deese Ionge luyden, t' samen quamen onder den selven Boom daar hy op was, en zy wilden daar haar werk eens doen; den Iongman gereet wesende, seyde tegen haar, ik ben nu soo wel gemant, ik schuyve de Boom om ver: Hy die boven sat, riep, laat my eerst af komen, ik zoude anders licht den hals breeken.