Het toneel der snaaken
(1738)–Jan Pietersz. Meerhuysen– Auteursrechtvrij
[pagina 39]
| |
by desen Boer keerde den Koning dikwils in, als hy van de Iacht quam; hy was eens seer hongerig en belust zijnde op Rapen, quam die by de Boer eten. Lodovicus weder na sijn Hof vertrokken zijnde, soo heeft de Boerin haar Man vermaant, dat hy de Koning, tot gedachtenisse van d' oude vrientschap eenige uytgelesen Rapen sou toesenden? De Boer hier in beangst, vreesde dat hy geen dank behalen sou, want de groote Heeren sulke diensten niet gedenken: somma, het Wijf heeft'et gewonnen: hy treckt op reys met een schoon deel brave rapen: maar als de Boer op weg zijnde, kreeg hy groote lust tot de Rapen, die hy ook al te gaar tot op een na op at: Gekomen zijnde in de Sale daar de Koning sat, is terstont van de Koning gekent, die hem straks liet halen: De Boer heeft met een eenvoudig gelaat sijn gave vertoont, die de Koning met groote begeerte ontfangen heeft, en een Raats-Heer bevolen, dat hyse in des Konings kamer soude brengen, by al sijn Iuweelen, en heeft voort geboden, dat den Boer by hem sou blijven eeten, na de maaltijt heeft hy den Koning bedankt, den Koning | |
[pagina 40]
| |
beval sijn Rente-meester, dat men hem eer hy weg ging, duysent Kronen soude tellen: hier van is 't gerucht haastig door 't hof geloopen, waar door een van sijn Edelen den Koning een brave Hengst schenkten, den Koning wel merkende dat hy door de miltheyt van de Boer aangeprikkelt wiert, meende ook hier door soo een buyt te strijken: De Koning heeft sijn geschenk met een bly gelaat aangenomen: de schenker met soo een troost wech gaande, verwachte een goede vereeringe, gelijk als den Boer. De Koning seyde, daar schiet mijn wat in, dat ik hem geven sal; roepende een van sijne Kamerlingen, luystert hem in, dat hy zoude uyt sijn kamer halen 't geen hy daar vinden zoude in eenen blaauwen sijden doek gewonden: de Raape wiert gebracht, alsoo bewonden alsse was, ende den Koning gegeven, en den Edelman met sijn eygen hand daar by, seggende dat hem docht het Paard wel geloont te zijn met soo kostelijke Kleynodie, dat hem duysend Kroonen gekost hadde. Den Edelman wech gegaan zijnde, heeft met groote begeerte den doek afgedaan, en die daar voor een kostelijk Iuweel meende te hebben, | |
[pagina 41]
| |
heeft een geschrompelde verdorde raap gevonden. Den Edelman alsoo bedrogen zijnde heeft een yegelijk tot spot geweest. |
|