Het toneel der snaaken
(1738)–Jan Pietersz. Meerhuysen– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |
ster, een winkel sag, daar men niet en arbeyde, noch ook yets verkocht: alleen sag hy boven de deure dese woorden geschildert.
NOTARIS PUBLICUS. Hy sag ook wel een Man bezijden de winkel in een Comptoir sitten schrijven, en boven sijn hooft veele sakken hangen en papieren leggen, dan hy en konde sulks niet begrijpen, trat deswegen toe, sijn armen over d' onderdeur leggende, vraagde den Man die in 't Comptoir sat en schreef; Mijn vrient verkoopt men toch hier? Den Notaris wel denkende dat dese eenen onnoselen bloed was, antwoorde met gallige haastigheyd; Men verkoopt hier niet als Plompaarts en Botterikken. De Boer met dese anwoorde uyt tredende, bedacht sich een weynig, en weder tot de voorgaande deur keerende, riep hy de Notarius toe; Mijn Heer, gy hebt goede neering, want gy hebt op een na uyt verkocht. |
|