Een die betrapt werd
EEn groot Prins die een onkuysschen Boef was, met een schoone Vrouw in sijn Hof zijnde, verbiet hy yemand by hem te komen; middeler-tijt is sijn getrouwe Vrient, of Biecht-vader gekomen by hem, hy hem siende wiert beschaamt, alsoo hy hem op de daad betrapte. Den Prins wort toornig, en vraagt den Biecht-vader aldus: Wat zoud gy doch doen, indien gy dusdaanige schoone Vrouwe in u bed had; den Biecht-vader antwoorde; ik weet wel wat ik behoorde te doen, en wat my betaamen zou, met dese antwoorde heeft hy den Prins weder te vreden gestelt.