Van een Wijf die een Veest liet van 42 ellen.
EEn Vrouwe biechtende aan haar Biecht-vader dat sy grootelijks gesondigt hadde, den Biecht-vader haar vragende wat sy dan gedaan hadde; Sy tot antwoord gevende, ik hebbe een Veest gelaten van 42 ellen: Die Biecht-vader vraagde, hoe sy dat soo nau wiste: Ik sal 't u seggen. Ik hadde een stuk Doek op het Veld leggen, lang 42 ellen, ik begon te vijsten doen ik het begon op te nemen, en hadde niet gedaan voor en al eer ik het selve had opgenomen. De Biecht-vader seyde, noyt hoorde ik in geen biechte beter reden van wetenschap, ik absolveere u voor dese maal.