loopt so weder ten huyse uyt, meynende dattet sijn Vrouw was die 't Kind soogde. Hy weg zijnde, staat dese Vrouw van die Wieg op, en tast onder 't stroo, daarse haar borse met 150. guld. vind, wendende sich terstond van daar, en verteld (t' huys komende) haar man den gantschen handel: Die verheugt, de Iustitie van dat huys kondschap dede, maar sy waren al op haar aankomst geweken.
EEn School-jongen in 't Latijnse School hoorde sijn meester (die gelijker vele zijn, beter nog wat dienden School te gaan) seggen, dat alle woorden daar men by konde setten, ik, gy, sy, dat sulk een Verbum en geen Nomen waar. En vraagde daar op: Stultus, est ne nomen, vel Verbum? Den Schooljongen antwoorden, het is een Verbum. De Schoolmeester vraagde waarom? Den jongen seyde; om dat men seggen kan: Ik Nar gy Nar, hy Nar, Etc.
LAnd-Graaf Willem van Hessen, over land reysende met den Bisschop Daniël van Ments, soo wees die seekere Stad van verre aan den Land-Graaf, zeggende; Datse seer volkrijk, en vol groote Kloosters en Geestelyken was,