Het toneel der snaaken
(1738)–Jan Pietersz. Meerhuysen– Auteursrechtvrij
[pagina 46]
| |
liaan dikmaal bespot, en onder andere voornamenlijk eens met dese woorden: Ey Inare, bid uwen Galileer, (alsoo noemden die goddelose den Soone Gods onsen Zaligmaker,) op dat hy u 't gesicht weder geve. Waar op Inarius hem soetvloeyende antwoort: Ik danke mynen God dat hy my 't gesicht onthoud, om dat ik u onsalig mensch niet en soude sien. |
|