Laarsen en ook de Schoenen: en de Schoenmaaker lachten in sijn vuyst, en hielp hem ook wat prijsen; Iaa hy verhoopte sijn Koopmanschap hier door dierder te verkoopen, om datse den koopper soo wel aanstond. Aldus koutende, waarense al wat vry tegen malkander geworden; doen seyde den Snaak ten lesten: segt eens ter goeder trouwe, is het u noyt gebeurt, dat gy yemand soo fijn met Laarsen en Schoenen tot het loopen toegmaakt had, gelijk gy my toegemaakt had, dat hy weg ging strijken, sonder te betalen? noyt seyde hy, oft u by avontuer gebeurde vraagde den Snaak den anderen: wat zoud gy doen? ik zoude hem nalopen seyde de Schoenmaaker. Doen seyde den Snaak; meent gy 't al, of maakt gy den Haan? Neen by loo, ik meent seyde den anderen, ik segt en ik meent ook en sal 't doen! ik sal 't eens besoeken seyde den Snaak? Dat gaat u voor om de Schoenen, volgt soo gy kunt, en hy is voort met de vlucht gaan strijken: de Schoenmaaker was ook niet luy, tijd hem na sijn gat, soo veel als hy rekken kon, al roepende: Houd den dief, houd den dief. Als nu de lieden over al uyt qua-