Inhoudsopgave
Voor-reden.
[Hoorn wilt wel hooren, 't hoorende woort,]
[Aenhoort met vlyt, in deser tijdt]
[Koomt nu herwaerts tot mijn]
[Laet ons alle met lust en vlijt]
[Danck lof, en eer sy Godt den Heer]
[Weest verheucht in dees tye]
[Verblijt en verheucht vrienden vercooren,]
[Christus ons Nieuwe Iaer]
[Bloeyende jeucht eerbare]
[Komt verschijnt met blijtschap en vreugde]
[Christus name schoon]
[Maeghdekens jonck van jaren]
[Ieugdelijcke kinderen, laat u niet hinderen]
Tweesprack tusschen Godt en Mensch.
[Gheliefde vrienden, daer staet schreven]
[O Godt ick heb al van mijn jeucht]
[Lieve jonghe ghesellen]
[O Lieve jonghe jeught]
[Godts gracy seghen en goetheden]
[Als een Bruydegom eerbare]
[Heer Bruydegom verheven]
[Wenschet nu allegaer, dit lieve jonghe paer]
[Thuw'lijck dat is een staet gheplant]
[Gheluck wenschen wy t'samen]
[In't Hooghe Liedt van Salomon stijf]
[Christus die ware Bruydegom goet]
[Myn herte ditmael vliet]
['T rijck der Hemelen schoon]
[Wilt u verblijden seer]
[Wy willen dees bruylofts feest houwen]
Dancksegginghe na de maeltijdt.
Aenhanghsel.
[Ionckman het is wel haest te trouwen]
[Welcoom Ionck-man, welcoom Ionck-vrouwe]
[Godt den Heer sette van't begin]
[Weldien die een echtelijcke en deuchtsame vrouwe heeft]
[Laet ons de vromen Vrouwen]
Een ander.
[Wel dien die Godt den Heere vreest]
[Myn alderliefste Bruyt en Wijf]
Een Kinder-wiegh Liedeken.
[O Wijn ed'le Wijn met namen]
[Hoort toe ghy jonghe ghesellen]
[Hoe ick ter werelt meer verkeer]
[O Soete jeughde // hoe haest zijt ghy]
[Daer ick deur fantasy]
[Geliefde jeught al tot Sardam]
[Die Heer wil u al van u jeught]
[Een lieffelijcke groet, sijn moet]
[O Lieve soete jeucht vermaert]
[Neerstich wil ick gaen dichten, om te stichten]
[O Werelt met u schijn]
[Een vroom ghemoet wensch ick de jeucht]
[Waeckt op present, Maegdekens jent]
[Wilt ghy Hemelsche goeden beminnen]
Aen de Ieught van Hoorn.
Aen de Harlingher Dochters.
[Geen levens tijdt is bequamer tot deught]
[Een oprecht hart met een recht vroom ghemoedt]
[Wat is de werelt hoogh ghe-eert]
[O Dochter, wilt een cort verhael ontfangen]
Aen de Ieught tot Hoorn.
[Lief Kinders, wilt in deughden leven]
[Ionckheyt ick word ontsteecken]
[Seer aenghenaem, hoop ick, sal't wesen]
[Ick wil beginnen een nieu liedt]
[Lieve hartgrondelijcke Ieught]
[Vrienden, ick moet nu in den gheest]
[Verscheyden goe leeringhe soet]
[Wilt ware ootmoet leeren]
[Wellekom sijt ghy o maeghden soet]
[Myn alderliefste inden Heer]
[Myn lief kinders cleyne]
[Myn kints kinders cleyne]
[Een kindt dat den Heere wil vreesen]
[Ick moet u een liedt maken]
[O Ionckheydt wilt aenmercken]
Kersmis.
Den Palm-dagh.
Paesch-feest.
Hemel-vaert Christi.
Pinxster-Feest.
Pinxster-Feest.
Voor die Predicatie.
Na de Predicatie.
Voor den Doop.
Na den Doop.
[Ghy alle die hier sijt bereydt]
[Ghy die Christum hebt aenghedaen]
Van't Avondtmael. Voor de Predicatie.
Na de Predicatie.
[Christus in sijn gheboort en doot]
Een ander Gedicht uyt mijn Bybelsche Naem ofte Chronijck Boeck, sijnde het tweede deel van de Concor-dantie, can oock yets gesongen worden,
[Met hert, mont, werck en daet]
[Wilt ghy een Christen zijn ghenaemt]
[Alle die Iesum recht bemint]
[O ghy mijn ziel vol soete lust]
[Ick verbly my, dat my geseyt is, Heere]
Mijn eerste Ghedicht.
[Wilt ghy die smalle wegh in gaen]
Gheestelijcke Schip-vaert.
[D' Fortuyn eylacy, van 's werelts nacy]
Een Liedeken ende Brief in malcander ghesloten.
[Wilt ghy in Godt wesen gheheel]
Dobbel dicht.
[Myn susterlinghen moet ick schencken]
[Wt 't ongheloof, u in't geloof veraert]
[Christi wonder daden aensiet]
[Vrienden dat ghy 't versinde]
Van Schip-breeckinghe.
Tot ghedachtenis van mijn gheselschap.
[Niet nieus gheschiet onder de sonne]
[Mensche Godts, soeckt alleen Hemelsche waren]
[Wilt ghy weten wat die doodt is]
[Al wist ghy der planeten loop]
[Recht op o mensch slappe handen en knien]
[Des Heeren vree zy in dit huys]
[Verduldigheydt beste gheweer]
[Ge-eert, soo moet den Vader zijn]
[Het is een goet begin]
[Myn Vader, Moeder mede]
[Myn vrient gedenct met aendacht en vlijt]
[Wel hem wiens ziel door een hevigh stijden]
[Sacharias heeft een ghesicht]
Edam en Middelie.
[Een nieu liet wil ick heffen an]
[Des werelts vreughde in ruste en schijne]
[Myn vrient Simon ick moet u schencken]
[Dochter vercoren, u liet aen my]
Aen de vrienden in Eyder-ste.
[Wat is de werelt met al haer rijckdom]
[Ick bevind het nu in dit leven]
[Wat mooght ghy mensche spreken]
[Wat wilt ghy u verlaten]
[Christus die heeft ons nagelaten een gebedt]
Eenige spreeck-woorden van de seven wijse Griecken, in rijm ghestelt, om te singhen:
Als ick Anno 1614. den 16. September droomde, dat ick my met oneenigheydt teghen mijn Broeder grootelijcks ontgaen hadde; soo heb ick al dromende dit Boet-veersken ghedicht, ende wacker wordende onthouden ende in schrift ghestelt.
[Heer ick heb my van jeught u wet]
[Ghepeyns, hoe leght ghy my]
[Het vleys dat is teghen den geest ghestelt]
[Qvalijck can ick, O Heere]
[O Heer regeert mijn hert en mijnen gangen]
[Bedroeft ben ick deur goet gheluck]
[Bedroeft ist herte mijn]
[Ick dancke o Heer u goetheydt groot]
Can ghesonghen worden van twee personen, elck twee reghels, in plaets van Godt en Mensch.
[Een sondaer uyt een treurigh hert]
[Heer Iesu ick wil geern plaseeren]
[Iesus Christus my verlanght seer]
[Wel op staet ons by, Heere, wy vergaen]
[Heere Iesus gheleydet mijn]
[Het afsterven van mijnen vrient ghevoelt mijn hert]
Claghen en Toosten.
[Geliefde suster klaeght uwen smart]
[God proeft sijn uytvercoren veel]
[Die Heere geef u verduldigheydt]
[Vrienden ghy die hier veel quaet lijden moet]
[Myn lieve Suster in de Heer]
[O Heere wilt opwaken, my ghenaken]
[Gheen dingh naest een deel jaren]
[Seer droevigh ben ick nu in't herte mijne]
[Recht als een moed-jaeght hart]
[VVilt ons niet straffen, Heere]
Aen de Ieught van Texel.
De seven Boet-Psalmen. Den 6. Psalm.
Den 32. Psalm.
Den 38. Psalm.
Den 51. Psalm na den Text.
Den 103. Psalm.
Den 130. Psalm.
Den 143. Psalm.
Een Danck-segginghe voor den eten.
Een Danck-segginghe na den eten.
Lof-sangh.
[Myn vrienden inden Heere]
[Myn vrienden inden Heere]
[Die Ionghe Tobias is scheyden]
[Lieve vrienden eenparen]
[Myn tijdt en vlijven is niet langh]
Aen mijn Tafel Broeders die van Ryga over lant, na Hollant reysden.
Aen mijn Reys-broeder Frans Iacobsz. Van Ryga na Hollandt.
Een Retrograde Liedt.
Register van 183. Lieden in dit Boecxken begrepen.