Kleyn liedtboecxken
(1633)–Pieter Jansz. Twisck– AuteursrechtvrijNa de wijse: Van Helena.
KOomt nu herwaerts tot mijn, ghy die mijnder begeert,
Spanseert in mijn bogaerdt, ende nu gheneert
| |
[pagina 11]
| |
Met veelderhande geestelijcke vruchten schonen,
Die hier in alle boecken, lieffelijk vertonen.
Boven Nardus, Calmus, Myrrhe ende Caneel,
Welruyckender dan alle cruyden in't ghemeen,
Dus comt in mijn cruyt-hof, wat sal ick hier veel roemen?
Pluyckt lieffelijcke Roosen, oock Lelien ende Bloemen.
So veel u gelusten sal, siet dat ghy wat raeckt
Veel schoone cruyden goet, een stercker gereuck maeckt,
Dan een alleen, om u herte nu te versijven,
Hier sijn Bloemen planteyt, om elck wel te gherijven
Siet om, kijckt toe, kiest uyt, hier is nu seer veel keur
Schoon van ghedaante soet, chierlijk, lieflijck van geur
Sit neder onder mijn schaduwen ende roosen,
Op heuvels en vleyen, ghy hoort hier soete voosen.
Want 't Tortelduyfken daer, seer ghenoechelijck ruyt
Die vogelkens singen, quelen, geven soet gluyt,
Veel meerder dan ghy oyt ter werelt hebt bnomen
| |
[pagina 12]
| |
Geen oogh heeft het ghesien, 't is in gheen hert ghecomen.
Dat God bereydet heeft, die hem lieft en bemint
Deze vreucht alhier, in 't hert der vroomen begint
Door den Heylighen Geest, ende Godes Woort eenpaerlijck
Die u voorgestelt wort suyver, reyn en claerlijc.
Om u te leyden als, een leytsman yder hant
Na dat heerlijcke schoon, mooye beloofde lant
Waer toe dat wy u nu, een goede wegh bereyden,
Heer wilt ons alle int, eeuwighe leven leyden.
Na beter. |
|