Inhoudsopgave
Den drukker
Aan de leezers.
Rondeel, Voor den Leezer van de Stootkant.
[Roselinde]
Lever.
Droom-zuchjes
Een lief hebber van Bachus vocht zingt.
Deuntje.
[Minnegoodtje, ey! martelt mijn geen meer]
Lever.
Een Pypers Deuntje.
Lever-rym.
Droeve Lijk-zang, Van Botmuilige Kasper, over zyn vrouw Trijn.
Graf-schrift.
Op de strafheidt van Rozemondt.
Rondeel,
Het diefachtige Mofje.
Oet.
Deuntje.
Op de beleefde, aardige, en vloeyende discoursen van Me-Juffrouw. N.N.
[Godin der minne, die aan't landt]
Graf-Schrift, op een Doodt-graver.
Naam-veersjes; Gezongen op de Naam-letters van Iuffrouvv P.P.D.H.
Lever-rondeel, Aan de Iuffers.
[Ay opent eens u gulde throon]
[Waarde maagt]
Dronke-mans Rondeel.
Gezang'.
Klachte, over ontrouw.
Minne-klachte; Op de strafheidt van Luzinde.
Levertje.
Raadtzel, Op de Naam van Iuffrouvv C.L.F.
[Wat woelt mijn hart in vrrugt]
Op iets, 't geen aan Me-juffr. A.V.D. gezonden was, in haar by-zijn geschreven.
[O! Ziels-bekoorster, Aarts-goddin]
De verliefde Coridon aan Iuliaan.
[Vaar wel, deucht-rijke en schoone zon]
Op een schielijk vertrek van Rozemond.
[Wat voor goddelijke oogen]
Lever-rondeel.
Blijdtschap, over de weder-om-komst van Roozemondt.
Drink-vaarsje.
Minne-vraage, Aan den Echo.
Rondeel, Op een Schijtert.
[Vraagt iemandt eens, wel lieve Tijs]
Kusje.
Letter gerechje, Gedischt op den II. dag ter Bruiloft van Sr. Sr. Abrahamus de Wees, En de Eerbare Deugt en Zedenrijke Juffr. Juffr. Susanna ter Brugge. Den 21 October, 1654.
De klachte van Lauw'ra, over Tyrus.
[Des Hemels held're glans]
Een Aap tot zijn genants.
[O!: Bloedt, wat maakt men moêr al spul]
Groet.
De verwarde Minnaar.
Op 't Spelen van iemandt en niemandt; daar iemandt, min als niemandt, quam om 't zelve aan te schouwen.
[O! Lieflijk pronk-juweel]
Gril.
Op een stoeyende Juffrouw.
['K was gist'ren avondt hallef buis]
Zucht
[Zoo breekt de zon de droeve nacht]
[O! Noit - volprezen zon]
Bedroogen meening.
Wraak, Zich verthoond in 't Bruilofts - Liedt van Monsieur D.v.S. En Iuffr. C.H.
Van een verloopen Schilder.
[Pots doezent, pots hondert, pots slapprement]
Vryigheidt
Grilletjes.
d'Ongenoegde Trijn.
[ACh! Moorderes, hoe boeit ghy my mijn ziele]
Hulp, en ondankbaarheidt.
Op de Naam-letters van Monsieur P.L.C. en Me-Iuffrouvv M.B.
[Ziet, hoe zitmen hier te prijken]
Lever.
Rings af-scheidt.
Deuntje.
Drink-liedt.
Graf-schrift, Op een Woekenaar.
[Al lang genoeg gezeeten]
Bruilofts-liedt.
Drink-liedt.
Droom-snikke.
Op den holbolligen Ezopus;
Lever.
Door gebeeden verkrijgt men iet.
[Wilt ghij hier meê, waar de maagd]
De Min verheerscht 'et al.
Graf-schrift, Op Trijn Smots.
De verheugde Boer.
Zuchten.
[Kom mijn Engel, kom mijn bekje]
Leever.
[Doen ik lestmaals in de Boszen]
Zaamen-spraak, Tusschen Luzinde en Celidon.
[Ik ben altijdt vereheugt]
Aan Rozemondt.
Het wachten’ teelt gedachten.
[O! Bruidegom, en waarde Bruidt]
Verliefde zuchten.
[De Rooze-gracht]
Een die de liefde verlaten heeft.
Klink-dicht.
Lever.
Weg praatje, van een Vryer.
Gevlochten onder een Bruids kroontje.
Hoe zeer men liefd' met liefdens smart.
Hoe meer men in de liefd' verwart.
Levertje.
Dronkaarts Morgen-zang.
Aan de Druil-oors.
Juffrouw H.R. aan mijn.
Mijn antwoordt, aan de zelve.
Noch aan de zelve, op haar uitnemend' schrijven.
Reeden van J.H., over zijn liefde.
Volontaris-deuntje.
Levertje.
Drink-liedt.
Leever.
Op twee Leeuwerken, verr' van Landt, in Zee verdronken.
Graf-schrift.
[Phoebus straalen]
Levertje,
Over een belofte, die niet wel verstaan wierdt.
't Verkrachte Schreurtje.
Gril, Aan Iuffrouvv S.V.W.
Aan de vluchtende Rozinde.
Kupidoos Winter-vreugd.
Mislag, van F.C.
Bruilofts Drink - zang'.
Levertje.
[Ach! vervloekti wereldts lust]
Kupidoos poët.
Winters-deuntje.
[Drotv nacht]
[Vlucht niet, vlugge Aardsgoddin]
[Ach! bedrieg lijke zucht]
Geboorte van Christus.
Leever-gril.
Gerechte Wraak. Klink-dicht.
't Besluit Van de Stootkant.
Register.