Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt
(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij
[pagina 226]
| |
Met zoo veel lonken’ en zoo veel vonken,
Die het zieltje knaagt;
Geen vluchteling zoo vluchtig scheen,
Als ghy u weêrmin draagt,
Die ghy met liefde plaagt.
2 Af-keerigheidt laakt vry,
Schoon dat de rust in vryheidt staat;
Geen kus bracht lust nooit in ly,
Door 't streelende gelaat;
De liefde’ beliefde,
Ik wacht u’ ik dacht nu,
Mijn Goddin; hoor!
Ik breek geen heuze trouwe,
Noch liefdens rampen door;
Ik gaa die liefdens vryheidt voor.
3 De blijdschap ruilde 'k nimmermeer
| |
[pagina 227]
| |
Voor 't Koninglijke geslacht;
Ik zet men tegen de strijdt neêr
Van lonkjes, vol onmacht;
Die zullen’ geen krullen
Brengen in de lijn;
Ik zoek de liefdens vryheidt.
Weg! weg dan valsche schijn!
Men dunkt Melisze zijn.
A. de Haas.
|
|