Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] Deuntje. HOe wonderlijk en vreemt veranderen de tijden, (Zey Jaap) om dat hy zach dat hem zijn Giert verliet. Wat heb ik (zey den bloedt) van haar niet moeten lijden, Eer dat haar gunst tot my ten deelen was geschiedt: En doe ik eindelijk een vaste reek'ning maakte, (Want zy my groote gunst en vryigheidt bewees) Doen vond ik dat mijn rouw in plaats van vreugde naakte: En dat uit hare liefd' een eeuwig haten rees. De ongestadigheidt, van 't vrouwelijk geslacht, Brengt meenig in 't verdriet, nu lieven zy eens deezen. Die dan door hoope leeft, die wordt wel onverwacht (Wijl zy een ander liefd') 't gat van de deur geweezen. N. Vorige Volgende