Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] [Ik ben altijdt vereheugt] Toon: Bedroefde Harder ziet, &c. IK ben altijdt verheugt. Nooit voel ik ongeneugt'. Ik leef in blijde vreugt; Dewijl mijn zinnen Zijn vry van liefdens smart, Die meenig jeudig hart Heeft jammerlijk verwart, Door 't vierig minnen; 'k Heb nooit mijn vryigheidt verlooren Door schoonheidt, die mijn quam bekooren. 2 Zo 'k zomwijl vindt een Maagdt, [pagina 196] [p. 196] Die mijn gezicht behaagt, En waardt is dat men waagt Haar aan te spreeken; Zoo smeek ik haar om min, Toon mijn verlieft van zin; Doch zoo 'k op haar niet win, 'k Ben haast geweeken; Ik vind' geen moeiten in 't verkiezen, Noch voel geen smarten in 't verliezen. 3 Doch krijg ik eens mijn lust, Zoo 's strakx mijn min geblust, Zy baart mijn geen onrust, Noch droeve nachten. Ik leef gans wel te vreên. Nu min ik dees, nu geen; Ik bidt, en wordt gebeên, [pagina 197] [p. 197] En stort nooit klachten; Maar swem al staâgs in minnelusten, Die nooit mijn blijde geest ontrusten. 4 En zoo 'k mijn lief raak quijt, 'k Ben hierom eeven blijdt; Ik krijg, in korten tijdt, Veel schooner weeder; Zoo 'k maar een ander weêr Toon vrindschap, min, en eer, Ik krijg wat ik begeer, Zoo 'k mijn verneeder; Zoo 'k maar mijn zelfs haar slaaf wil noemen, Zoo mach ik mijn haar heer wel roemen. 5 Ik lief al wat ik zie, Al 't schoon mijn dienst aan biê, 't Is mijn alleens ook wie [pagina 198] [p. 198] Die wil ontfangen; Dat 's eerst stantvaste min, Ik heb in ieder zin, Elk neemt mijn liefden in, Ik doe verlangen; Het vryen heeft mijn noo it verdrooten, 'k Heb om de min nooit traan vergooten. B.v.B. Vorige Volgende