Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] d'Ongenoegde Trijn. Toon: Ey! lieve luitjes blijft wat staan, &c. NU lustig, jongens, komt by een, Zingt vrolijk met gelag; Hoe dat Trijn mal-mondts lest, t'onvreên, Haar leet brocht aan den dag: Om dat haar lust niet was geboet, Met 't geen zy achte zuiker-zoet; Waar door haar graacht' een middel zocht; Die haar geen voedtzel brocht. [pagina 140] [p. 140] 2 Dit speet die pry. zy was ontstelt; Wie weet hoe lang daar na! Met vreugden heeft zy 't staâg vertelt. Haar teekens sloeg ik ga. Het kittelden haar in haar hart; Maar 't niet gedaan, dat was haar smart: Haar ongenoegt, door dwang van leet, Gaf swijgende bescheet. 3 't Gezicht, in 't hooft, vloog heen en weêr, En glinsterden als vier: Als zy iets sprak van haar begeer, Toonden zy Venus zier. Haar weezen klapten het bezit; Al hoe wel zy het rechte wit Verloochende; bleek uit 'er reên, Datze voor ja zey neen. [pagina 141] [p. 141] 4 tZa, lustig jongens, vlecht een krans, En strengelt handt aan handt; Neemt Truitje in je ronde-dans; En zingt dan, zonder schandt, De vuile-bruidt: want ghyze hebt; Wiens tong, uit goet doen, is verlebt: Die altijdt om een ander spreekt, 't Geen aan haar zelfs ontbreekt. Dat 's lebbig. Vorige Volgende