Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 186] [p. 186] [Kom mijn Engel, kom mijn bekje] Toon: Kooker Janzen, &c. KOm mijn Engel, kom mijn bekje, Kom mijn zoete zuiker mondt; Kom en schuil hier achter 't hekje; Kom en maak mijn hert gezondt: Maakt door 't bluszen’ van mijn min, Eens van kuszen’ een begin. O! jou kaakjes’ zoete baakjes, Daar ik steedts mijn lust in vin. 2 Maar wie mach daar ginder komen? Och! 't is Jochem Grul, die zul Schijnt van liefde steedts te droomen, En wordt om Trijn Bul schier dul: Want zy acht zijn vryen’ niet, [pagina 187] [p. 187] Dies zy niet als lyen’ ziet: 't Is te byster’ om een vryster, Noch te quijnen in verdriet. 3 Och! wat raadt? ey! ziet hem kijken. Kom, eer hy ons troet'len ziet, Gaan wy t'huis naar 't bedtje strijken, Daar ons niemandt en verspiedt; 'k Heb het huisje nu alleen. Nu, mijn Truitje, zijt te vreen; Kruip maar onder’ zulken wonder Is in ons landt heel gemeen. Niet al te. I.d. Groot. Vorige Volgende