Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt
(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij
[pagina 23]
| |
Ja mijn vaar, ghy bent het waardig;
Maar en maakt het niet te grof.
Nichje, Nichje, ô mijn zoete Nichje!
Komt hier onder 't Lommer-lof.
2 Ey! hoe zoetjes ruikt het kruitje
Op het groen begraasde velt;
Waar is nouw jouw beste fluitje
Daar ghy mijn van hebt vertelt?
Nichje, Nichje, ô mijn zoete Nichje!
't Pijpjen is voor jouw gestelt.
3 Op wat wijs zult ghy beginnen,
Op het oudt en nieuw fatsoen?
Ist dat ghy het kondt verzinnen,
Wilt het op zijn steê-luis doen.
Nichje, Nichje, ô mijn zoete Nichje!
Geeft mijn eerstmaal noch een zoen.
| |
[pagina 24]
| |
4 Nu speel op, want ik dat pijpen
Liever hoor dan dat ik eet;
Maar wilt eerst te degen grijpen,
Op dat ghy de gaatjes weet.
Nichje, Nichje, ô mijn zoete Nichje!
't Pijpen is aan jouw besteedt,
5 Hoe in-zoetjes gaat dat fluitje,
Ay my! ik verlies mijn kracht.
't Is genoeg, gaat uit mijn schuitje,
Ghy bederft al mijn vracht.
Nichje, Nichje, ô mijn zoete Nichje!
't Schijnt ghy met de Pijper lacht.
't Is zoet.
|
|