Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt
(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij
[pagina 96]
| |
Haar lonkjes zijn vol starren.
Zy was het die mijn eerst-verwon,
En in haar strik deê warren.
3 Haar weezen is een vier,
Dat haar gezicht doet vlammen;
Haar gang verbergt een grootze swier;
Zy schijnt uit 's Hemels stammen.
4 Haar Lely-witte-borst,
Haar roodt en lieflijk bloozen,
Verwindt het schoonst', dat d'aarde torst,
De Lelyën en Roozen.
5 O! schoonste, daar mijn oog
Quam immer op te daalen.
Godin verlicht mijn, van om hoog,
Met uw' verheeven straalen.
B.v.B.
|
|