Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt
(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |
Hoe zal ik my bedaaren!
Hey! fi, faa’ luister naa
Het zoetste van de jeucht.
2 Toen jonge Kniertjes Best, &c.
Was naa Abkou gevaaren,
Hey! fi, faa’ och! hoe draa
Kroop ik toen uit mijn nest.
3 Ik lichten voort de kling, &c.
Toen gink 'er deurtjen oopen,
Hey! fi, faa’ 'k bid, ey! raa
Waar ik mijn Engel ving.
4 Zy lag op 't Ledekant, &c.
Al slaapend' ik haar kuste,
Hey! fi, faa’ blusten draa
Een vonkje van mijn brandt.
5 Toen riepze: Jaspar lief, &c.
| |
[pagina 62]
| |
Hoe nobel kun je 't passen!
Hey! fi, faa’ kom maar draa,
En lees mijn Koning-brief.
6 Ik schudden 't tuigjen uit, &c.
En kroop zoo by haar onder;
Hey! fi, faa’ luister draa
Na 't slot van mijn besluit.
7 Toen stroopten zy haar keurs, &c.
Midt quam mijn Klooster-paapje,
Hey! fi, faa’ renden draa
Recht na 'er kittel-beurs.
8 Hoe woelden wy in vreugd! &c.
Mijn wellust kreeg zijn hoogte,
Hey! fi, faa’ luister draa,
Het deed' my zulken deugd.
9 Hoe joeg 'er boezem, och! &c.
| |
[pagina 63]
| |
Ik kan het u niet uitten,
Hey! fi, faa’ luister draa,
Mijn dunkt ik voel het noch.
10 Doen woelden wy al voort, &c.
Ik liet mijn loot eens vallen,
Hey! fi, faa’ luister draa,
Dat leek een halve moordt.
11 Ik raakte voort aan strandt, &c.
Toen liet zy 't zeiltje strijken,
Hey! fi, faa’ luister draa,
Men wist'er van geen brandt.
12 Ik gaf 'er kus op kus, &c.
Och! zey mijn zoeten Engel:
Hey! fi, faa’ 'k bid ey gaa,
Ik toefje hier tot flus.
13 Was dit geen dubb'le vreugd, &c.
| |
[pagina 64]
| |
Nu zalz' my weer verbeiden.
Hey! fi, faa’ volgme naa
In 't Dool-hof van de jeucht.
Izaak de Groot.
|
|