Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 213] [p. 213] Weg praatje, van een Vryer. Toon: Quand dirator, &c. MYn Moêr die brust mijn zo, ik kan 't niet ly'en, En roept gestaâg: kom schikje moytjes op, En gaat uit vry 'en, Jou doeden-dop; Ey ziet! hoe hangt de hoedt nu in je kop. Zullek gefop 2 Ly ik den hielen dag: een mensch zou schrikken. En doe ik niet haar wil, zoo is ze quaadt. Ja wel, de pikken! Ik weet geen raadt: [pagina 214] [p. 214] Want tegen-spreeken (zien ik) doet geen baat; 't Is best ik 't laat, 3 En peur zoo regel-recht toe na de vryster; Hoe wel niet garen: maar het is haar zin. Ja wel! de plyster, Wat een begin Zel ik doch maken, wanneer ik haar vin, En by haar bin? 4 Weetje wie dat het is? 't is Giertje Flore: Zoo moy ien Meisjen, ja! dat wie ze ziet Ze ken bekoore: Als iens aan Piet, En Japek Kryne, lestent is eschiedt; Maar 't was om niet. 5 Ze vryden even hart: maar wat zou 't weezen? Ze bleef zoo hart gelijk een Os of Stier; [pagina 215] [p. 215] Dat doet mijn vreezen, Dat ik, misschien, Haar te vermurrewen, geen kans zel zien, En loop dan ien Blaauwe scheen. Vorige Volgende