Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt

[p. 70]

Op een schielijk vertrek van Rozemond.

Voys: Quandirator.

TReurt vry, 'k geef u verlof, vermits het scheiden

Uw's waarde daar toe volle oorzaak geeft;

Wilt echter beiden
Zoo lang hy leeft.
Hy krijgt noch zomtijds dat hy niet en heeft,
Die tegen-streeft.

2 Mijn ziel; geperst, die wil dit rif begeven,

Zoo ik geen troost van u, mijn Engel, wacht.
Mijn tweede leven,
Hoe weinig acht
Ghy op uw' minnaars swaar en droeve klacht.
'k Bid! handelt zacht.

[p. 71]

 

3 Uw' dienaar, anders lief zoo moet ik sterven,

 

Wilt eens beloonen mijn getrouwe min.

 

Laat my verwerven

 

(Ay! schoon Godin)

 

Uw' weer-liefd', Engel; maakt doch eens begin:

 

Verkeert uw' zin.

 

4 'k Zal dankbaarheidt mijn leven aan u toonen,

 

Zoo ik, mijn Engel, van u troost geniet.

 

Wilt ghy mijn kroonen

 

Na mijn verdriet?

 

Ik leef en sterf onder uw' gebiedt,

 

Als dat geschiedt.

 

 

 

K.M.