Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt

[p. 216]

Hoe zeer men liefd' met liefdens smart.
Hoe meer men in de liefd' verwart.

Toon: Amoureus Singñor, &c.

ACh! Opper-goôn, ik ben gewondt,

Door u gezicht mijn Roozemondt;

U lippe’ u lippe,

Daar ik op strande met een kus,

Is aan 't glippe’ is aan 't glippe;

Hoe zijt ghy, zieltje, nu dan dus

Verslaagen?

2 Ik die geboogen voor u kniel,

En aan u offer lijf en ziel

[p. 217]

 

En leeve’ en leeve,

 

Spoeit dan u dra, mijn Asgoddin,

 

Om 't geeve’ om 't geeve,

 

Belooning van u trouwe min,

 

Mijn waarde.

 

3 Aardtze Goddinne van mijn hart,

 

Kunt ghy aanzien de groote smart

 

Van mijn noch’ van mijn noch?

 

Of zoek Jupijn des Heemels Goôn,

 

Helaas! och’ helaas! och

 

Ik sterf! ach! dan duizent doôn

 

Om uwent wil.

 

 

 

De Haas.