Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] ['K was gist'ren avondt hallef buis] Toon: 't Engels Schoen-lappertje, &c. 'k WAs gist'ren avondt hallef buis; Door 't vocht van Paters-vaatje. Mijn Besje knorden, tot mijn kruis; Dies koos ik 't haaze - paatje: Ik liep de stadt vast op en neêr Zoo buis; dat dochtme was een eer; Maar zoo niet meer. Ik blijf veel liever t'huis. 2 Toen moeten ik een braave meidt; Ik groeten 'er fatzoenlijk. Och! docht ik, was zy neêr-geleidt, [pagina 110] [p. 110] Ik achten 't met 'er doenlijk. Och! zeid ik, zoet ert blijf wat staan; Of laat ons t'zaam wat wand'len gaan. Ik greep 'er aan; Was dat niet zoet gevryd? 3 Zy banden voort haar weiger-geest, En gaf mijn een zoet kusje. Ja, zeyze toen, als onbevreest, Jy bent mijn honing-busje: Begeerje mijn' maar tot je vrouw, En voor je zoete Veugel-kouw, Zoo sweerme trouw. Wat stondt ik toen bedeest! 4 Doen swoer ik moytjes by men bil; Het alderdikste schijfje: En daar me kreeg ik voort mijn wil. [pagina 111] [p. 111] Zy prezenteerden 't wijfje. Maar, och! 'er Best quam voor den dag, Die ons zoo kitt'lend' troet'len zag: Mijn Schoontje lag, En hielt 'er moytjes stil. 5 Toen riep die ouwe looze pry: Och! buuren, help me weeren, Eer dat ik hier in schande gly; Mijn kindt wil men ont-eeren. Al hygend' riep mijn Engel: och! Hy swoerme trou daar daatlijk noch. Wat tierje doch? Hier 's niemandt in de ly. 6 Mit quamen 'er al buuren uit. Men riep 'er moort. het branden Ik wipten; zonder meer getjuit, [pagina 112] [p. 112] Met 't broekje in mijn handen, Wat aan een zy: toen riep mijn Truy: (Zy schaamden haar noch niet en bruy, Voor al de luy) Hier! jy vergeet jou Bruidt. 7 En was het toen niet fraay geklaart, Met deuze zoete Vryster? Ik zeg 't is dubbelt lachens waart; Zoo niet, zoo is 't te byster. Doch wie van haar weet waar ik woon? Mijn lusje strekt mijn eer een kroon: Ik weet hoe schoon, Al heeft het weinig aart. 8 Speelnoodtjes die de vryery Bemindt, als lieve lusjes, Mijdt altoos zulken weyery; [pagina 113] [p. 113] Vermaak je liefst met kusjes. En mindt jou eens een braaf gezel; Let op de Vryers grepen wel; Of 't baart jou quel. Leer deeze les van my. I.d. Groot. Vorige Volgende