Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 249] [p. 249] Aan de vluchtende Rozinde. Toon: Ik meende dat mijn liefd' ten end', &c. O! Lief Rozinde, waarde Maagd, Ghy die mijn ziel behaagd, Waarom doch vlucht je (zeg’) voor my zoo weg? Waar heene? Herderin, Ik bid u om uw' wedermin; Laat varen uw' verharde zin, En ziet of Kloris u bemindt, ach! Engelin, En schoon Godin; [pagina 250] [p. 250] Gunt my dat ik die vreugd geniet, Zoo raak ik t'ende mijns verdriet. 3 Ghy weet mijn liefde, ach! (mijn hert:) Wat ly ik niet al smert En pijn, alleen om u’ wat benje schuw Te hooren; blijf wat staan; 't Is met een woordt of twee gedaan. Zijt ghy zoo hart als steen, Dat ghy niet hooren wilt (ô! wreede) mijn gebeên? Ey! laat mijn reên U doch behaagen: want ik sterf, Zoo ik geen troost van u verwerf. 3 Ay! schoon' en waarde ziel, bedaar; Breng my in geen gevaar. Laat, na dees lange loop’ my doch de hoop Ontfangen; op dat ik [pagina 251] [p. 251] Mijn leeven na uw' wille schik. Denkt wat de wreedtheidt baart; Niet als onlusten; maar uw' gunst is meerder waardt, Als iets op aardt: Ik bid u, Engel, schenkt my die, Op dat ik noch mijn vreugde zie. K.h ll j. Vorige Volgende