Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt
(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij
[pagina 121]
| |
Wraak, Zich verthoond in 't Bruilofts - Liedt van Monsieur D.v.S. En Iuffr. C.H.MUffe, duffe, loome zinnen,
Zet, de traagheid, aan d'een zy!
Waar na wacht ghy? wilt beginnen,
Hier is stof van Poëzy;
Hoort ghy niet Vrou Fama blazen,
Op haar schoon geçierd' Trompet?
(Dat ons in het oor doet razen)
Dat Christina heeft gezet
| |
[pagina 122]
| |
Haare fiere jonge zinnen,
Doch van veranderheedens vol,
Die een ander plag te minnen
Haar begeeven heeft op hol,
Tot een, hoe zal ik hem hieten,
Baasjen zonder weder-ga?
Daarom nu ons Ian moet hieten,
Blaauwe scheentje, 't is te spa.
Ik beklaag die arme Vryer;
Vryer, wat en ly-je niet!
Nu ons Daneel, best bedyer,
Zien zal, 't geen hy niet en ziet.
Laat de droefheidt, van u varen,
Geef de quelling vry de zak,
Ga naar voetnoot† Stijntje zal met Daantje paaren,
Ach! oorzaak van u ongemak.
| |
[pagina 123]
| |
Hier en helpt nu geen karmen,
Valt Kupido vry te voet,
Smekend' uwer te ontfarmen:
't Geen noodzaaklijk weezen moet.
Dus lang hoorde deze Vryer
Al dit troost'lijk troosten aan,
Tot zijn harte wierd wat blyer;
Quam dus heftig aan het gaan.
Laat den Bruigom kundig weezen,
Dat Christina, geileGa naar voetnoot‡ Vrou,
Een, en' ander heeft, voor deezen,
Laten nest'len in haar kou.
Laat den Bruigom vry'lijk weten,
Dat hy hoorens dragen zal;
Want haar Voorhuis isGa naar voetnoot† bedreten,
Is dit geen groot ongeval?
| |
[pagina 124]
| |
Dit, en noch veel vreemder streken,
Kan ik brengen aan den dag,
Doch, 'k zal hier een speld by steken,
Om het zoet 't geen t' hebben plag.
't Zal nu tijdt zijn te verhalen,
Nu de Vrienden zijn vergaart,
(Wist ik het maar af-te-malen,)
Hoe ghy 't met Jan hebt geklaart.
Die tot noch toe word geheeten
(Zeker t'onrecht!) blaauwe scheen,
G'lijk ik hem ook heb verweeten,
In mijn voor-geschreven reên.
Feest-genooden, leend u ooren,
(Zonder dat ik commandeer,)
'k Zal al t'zamen u doen hooren,
't Lasteren, van mijn Confreer:
| |
[pagina 125]
| |
Veldt het Vonnis, na de waarheidt,
Zonder gunst, aan d'een, of d'aar
Te betoonen; op dat't klaar leidt:
'k Spreek u vry, hier 's geen gevaar.
't Is nu schier twee jaar' verleeden,
Dat hy met dit Bruidtje quam,
Langs de Cingel, vrolijk treden,
Op een avond, zy vol vlam,
Ontrent by Jan-Room-poorts-toren,
Komende van Kreelis-stoop,
Naauw'lijks kennis van te voren
Aan haar hebbend', als ter loop.
Daar bestond zy hem te vragen,
(Onder ander vryigheid,)
Of hy haar wel liefd' wou dragen;
Liefde in all' eeuwigheid.
| |
[pagina 126]
| |
Hy onsteld, van deeze woorden,
Van dees' onverwachte reên,
Kon nau g'looven 't geen hy hoorden:
Sprak, in 't laast', ik ben te vreên.
'k Zal u lieven, 'k zal u minnen,
'k Zal u houwen voor mijn Vrouw;
Zy daar op, ay! wilt beginnen,
Geef mijn zeekerheid van trouw:
Hy ook noch, een jonge kallef,
Geeft dees Bruid een goed stuk geld:
Zy hem weêr een dertiend'hallef,
Zijn zoo t'zaamen vast gestelt.
Iantje hadt hier by bedongen,
(Is 't niet zoo mijn Bruidtje maat?)
Dat ghy drie jaar zoud' gedwongen
Zijn, te wachten, eermen Staat
| |
[pagina 127]
| |
Zoude maken om te huwen:
Want de knecht was in 't verbond.
Wel, zeid' ghy, het groote kluwen,
Van die jaren, zy gejond.
Ondertusschen converseerde
Jantje by dees' zoete meid,
Tot hy merkte haar verkeerde
Zinnen, iszer uit gescheid;
Want haar min was t'ongestadig,
Nu had s'een', dan d' aêr weêr lief;
Ja, was altijdt even vaardig,
Om te staan tot goed gerief.
Oordelaars, mijn goede Vrienden,
('t Is waarachtig 't geen ik zeg,)
Daantje zal het wel bevinden;
Want haar Maagdom is al weg:
| |
[pagina 128]
| |
Of hy heeft het al bevonden,
(Na ik vastelijk geloof!)
Want zodaan'ge haar verstonden,
Eertijdts, op een hou en kloof.
Is 't nu waar dat onze Iantje
Heeft gehaalt een blaauwe scheen?
Want de Meidt die vraagden 't quantje;
't Most een bloedt zijn, zeid hy neen.
'k Zou nu garen noch wat kallen,
Maar niet tot ons Stijntjes eer,
'k Mocht de Gasten moey'lijk vallen,
'k Swijg de rest, maar 'k weer wel meer.
|