Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt
(1655)–Anoniem Stootkant of nieuwe-jaars-gift, aan de Amstelsche jonkheidt– Auteursrechtvrij
[pagina 119]
| |
Mijns levens. wreede Maagd!
Mijn liefd' zal eeuwig zijn beklaagt.
'k Heb u te veel bemindt,
Nu ik my, onverwacht, van u, bedroogen vindt.
O! Goon, ontbindt
De boeyens, van mijn eerste lust,
Op dat mijn geest geniet zijn rust.
2 Hadd' ik ooit dit van u gedacht,
Dat ghy, zoo onverwacht,
My zoud' begeeven? want’ het dierste pandt
Uw's trouwe ghy my schonkt,
En hebt mijn ziel te meêr ontfonkt
In uwe liefd'. 't verdriet,
Dat my, hier na, weêr is geschiedt,
Doet al te niet
De liefde, die 'k u droeg voor heen,
| |
[pagina 120]
| |
En al de vrucht van mijn gebeên.
3 Ik zal (dat sweer ik) nooit zoo haast
Weêr gelooven: want het quaast
Dat ik aan vrouwen vindt’ (hoe-wel ze mindt;
En schijnt te lieven) z'is nooit vast;
En meenig wordt daar door verrast.
Der vrouwen liefd' gewis,
Geloof ik, zeeker, dat 't veranderlijksten is.
Indien ik mis;
Ik vondt de mijne zoo gestelt.
Meer vrouwen worden niet gemeldt.
K.M.
|
|